Raadsleden Doenja Van Belleghem en Raf Reuse komen tussen.
Schepenen Pablo Annys, Mathijs Goderis en Minou Esquenet en Burgemeester Dirk De fauw antwoorden.
Het meerjarenplan vertrekt vanuit 19 strategische beleidsdoelstellingen. Deze doelstellingen zijn gebaseerd op het Beleidsprogramma 2019-2024 van het stadsbestuur.
Daarnaast geven 61 tactische doelstellingen aan welke concrete deeldoelstellingen nagestreefd worden om de strategische doelstellingen te kunnen realiseren in Brugge. Dit tussenniveau is niet verplicht, maar Brugge koos er bewust voor om dit tussenniveau in te voeren. Immers, de concretere tactische doelstellingen maken het gemakkelijker om te sturen met het meerjarenplan en ze clusteren de vele beleidsmaatregelen op een logische en overzichtelijke manier.
Deze doelstellingen werden dan vertaald in concrete actieplannen: elk vormen ze een geheel van concrete acties binnen een bepaalde stadsdienst om bij te dragen aan de vooropgestelde doelstellingen. Er zijn 239 actieplannen die als prioritair gezien worden voor het meerjarenplan 2020 - 2025. Het is op deze actieplannen dat er in dit opvolgingsrapport gerapporteerd wordt.
Aan alle diensten werd gevraagd om één of meerdere indicator(en) te koppelen aan hun actieplannen en hierop te rapporteren via het programma ORBA.
Per beleidsdoelstelling, tactische doelstelling en actieplan worden ook de financiële gegevens opgenomen. We gaan hier in dit rapport echter niet dieper op in. Enerzijds verwijzen we hiervoor naar de kwartaalrapportering die tevens in de gemeenteraad van september wordt voorgelegd. Anderzijds verwijzen we naar de aanpassing van het meerjarenplan die later dit jaar op de gemeenteraad wordt voorgelegd.
De gemeenteraad neemt akte van het tussentijds opvolgingsrapport (september 2022) in het kader van de meerjarenplanning.
Er wordt een dankwoordje uitgesproken door voorzitter Annick Lambrecht en fractieleider Raf Reuse.
het ontslag van mevrouw Charlotte Storme wordt ter kennisname aan de gemeenteraad voorgelegd.
De gemeenteraad neemt kennis van het ontslag uit de gemeenteraad, aangeboden met brief van 7 september 2022, door mevrouw Charlotte Storme.
Raadslid Nele Caus komt tussen.
Burgemeester Dirk De fauw antwoordt.
In uitvoering van artikel 10 van het Huishoudelijk Reglement van de gemeenteraad wordt volgende actuele vraag van raadslid Stefaan Sintobin geagendeerd:
'Graag kreeg ik tekst en uitleg bij de schermutselingen en vechtpartijen afgelopen vrijdag in de Brugse uitgangsbuurt.
Verder ook een oplijsting van andere incidenten sedert begin van schooljaar (werd vermeld op berek).'
Raadslid Geert Van Tieghem komt tussen.
Burgemeester Dirk De fauw antwoordt.
In de stad Brugge is reeds een performant systeem van bewakingscamera’s geïnstalleerd in de uitgaansbuurten, de winkelstraten, het toeristisch centrum en de omgeving van het Jan Breydelstadion. Dankzij dit camerasysteem kan er gepast en kordaat gereageerd worden op incidenten en kunnen de beelden achteraf gebruikt worden in de bewijsvoering. Er zijn nog enkele belangrijke punten die niet of onvoldoende in beeld kunnen worden gebracht.
Om de blinde vlekken in het cameraschild te verminderen zullen camera's bijgeplaatst worden in de Kuipersstraat, op 't Zand (ter hoogte van 't Putje) en op het Stationsplein (voorkant Station).
De gemeenteraad keurt de uitbreiding van het CCTV netwerk op het openbaar domein in de Kuipersstraat, 't Zand (ter hoogte van 't Putje) en het Stationsplein (voorkant Station), met het oog op het verminderen van de blinde vlekken in het cameraschild, goed en gaat principieel akkoord met de installatie en het gebruik van bewakingscamera's op deze locaties.
De prijs voor het leveren en plaatsen van de bijkomende CCTV-camera's door de THV Proximus-Trafiroad bedraagt 64.006,83 euro volgens de voorwaarden van Procurement 2017 R3 043 van de federale politie.
De totale uitgave van 64.006,83 euro, btw inbegrepen, zal benomen worden op begrotingsartikel 33030/741-52 BU 2022 en wordt gefinancierd met eigen middelen.
Raadsleden Nele Caus en Martine Bruggeman komen tussen.
Burgemeester Dirk De fauw antwoordt.
Naast de optie om via de parkeerautomaten het werk- en cursistentarief te gebruiken, zal het ook mogelijk zijn om (mits goedkeuring door gemeenteraad) dit vanaf 1 oktober 2022 ook via SMS of via de App te activeren. De gebruikers moeten hier zelf geen extra stappen voor ondernemen aangezien rechtstreeks contact gelegd wordt met de database van Flowbird. De huidige jaarlijkse registratie blijft dus behouden.
In de oplossing van Be-Mobile zal het zo zijn dat iedereen die over het werktarief beschikt automatisch hier gebruik van zal maken als ze in Brugge een parkeersessie wensen op te starten, behalve als er een goedkopere oplossing zou zijn (bv. laatste uur of half uur parkeren op een dag). Ook op deze manier moeten de bestuurders geen extra stappen ondernemen.
Aan deze service hangt voor de gebruiker wel een extra kost aan vast. Dit is dezelfde standaardkost als voor het normale gebruik van SMS en App parkeren. Voor SMS komt dit op 0,15 euro per verzonden of ontvangen SMS, bij de App op 0,35 euro per gestarte sessie.
De kostprijs voor de stad komt op een bedrag van 500 euro per maand (excl. btw) (zie bijlage 1). De looptijd hangt vast aan de samenwerkingsovereenkomst (tot en met 14/10/2024).
Gezien dit een verbetering is van de klantvriendelijkheid van het systeem, wordt voorgesteld om dit goed te keuren.
De gemeenteraad keurt het addendum aan de samenwerkingsovereenkomst voor het digitaal parkeren goed.
Met 4de AMJP zijn op het beleidsitem BI022001, onder de actie SANP00186, op rekeningnummer 61510000, de volgende kredieten extra te voorzien:
Wordt financieel gecompenseerd door verhoging tarieven.
Raadsleden Janos Braem en Geert Van Tieghem komen tussen.
Burgemeester Dirk De fauw antwoordt.
We citeren uit het goedgekeurde collegebesluit "2022_CBS_02834 - B-punt - Mobiliteit - Visienota 2030 (Regionaal Mobiliteitsplan - Vervoerregio Brugge) - advies ten gronde".
Management samenvatting Visienota 2030
De vervoerregio Brugge heeft de ambitie om in 2030 de mobiliteit anders, vlot, veilig, groen, sociaal en slim te organiseren. Daarnaast stelt de vervoerregio voorop om ook de nabijheid en leefbaarheid te verbeteren. Om dit te realiseren, zet de vervoerregio in op tien thematische bouwstenen:
De eerste bouwsteen, thema ‘ruimte’, houdt in dat de vervoerregio sterker wenst in te zetten op de relatie tussen het ruimtelijk beleid en het mobiliteitsbeleid. Het regionaal mobiliteitsplan heeft niet als doel om het ruimtelijk beleidsplan vorm te geven. Het wil wel belangrijke aandachtspunten meegeven aan het ruimtelijk beleid vanuit de invalshoek mobiliteit. De plek waar nieuwe ontwikkelingen worden voorzien, heeft namelijk een belangrijke impact op hoe de mobiliteit ernaar toe kan worden georganiseerd. Voor woongelegenheden betekent dit dat de vervoerregio aan het ruimtelijk beleid aanraadt om de focus vooral te leggen op strategische collectieve vervoerknooppunten, locaties met een goede OV-ontsluiting of locaties die op fiets- en wandelafstand liggen van een voldoende groot pakket aan basisvoorzieningen. Daarenboven is het aangewezen om daarbij ook aandacht te schenken aan de dichtheid van nieuwe woonontwikkelingen. Voor nieuwe tewerkstellingslocaties wordt aan het ruimtelijk beleid gevraagd om dit in de toekomst – waar de industrie dit toelaat – zoveel mogelijk te ontwikkelen op locaties die op hun beurt goed ontsloten zijn door openbaar vervoer, of die op fietsafstand liggen van een mix aan functies. Dit, gecombineerd met de nodige sensibilisering, moet de inwoners van de vervoerregio overtuigen om meer te vertrouwen op fiets en openbaar vervoer voor het woon-werkverkeer. Waar de industrie het niet toelaat om de werkgelegenheid in de buurt van bewoning te realiseren, is het opportuun om nieuwe ontwikkelingen zo veel mogelijk te enten op de spoor- en waterwegen of op het vrachtroutenetwerk. Ook de transportinfrastructuur op zich is een element in dit thema. Daarbij stelt de vervoerregio voor om in de toekomst vooral in te zetten op het vermijden van overgedimensioneerde verharding, en waar mogelijk bestaande infrastructuur te ontharden.
Het tweede thema omvat de visie op de wegencategorisering, waarbij de eerdere studies rond het robuust wegennet de basis vormen. De nieuwe wegencategorisering gaat uit van een gelaagd netwerk, waarin ook wordt geduid hoe de auto zich verhoudt t.o.v. de andere vervoerswijzen (bv. fiets, openbaar vervoer en voetgangers). De hoogste wegencategorieën, namelijk de Europese en Vlaamse Hoofwegen, vormen samen het hoofdwegennet. Dit vormt een maasvormige structuur tussen grote steden, waarop het doorgaand verkeer gefaciliteerd wordt. Het dragende netwerk vormt de volgende laag, en bestaat uit regionale en interlokale wegen. De regionale wegen zijn vooral gericht op het verbinden van kleinstedelijke gebieden (met elkaar, grotere steden of het hoofdwegennet). De interlokale wegen functioneren op een iets lager niveau, en verbinden hoofddorpen en attractiepolen. Ook het dragend netwerk vormt een maasvormige structuur. Tot slot is er het lokale wegennet, dat bestaat uit ontsluitingswegen of erftoegangswegen en uitgaat van boomstructuren. Op dit niveau is het niet wenselijk om doorgaand verkeer te faciliteren doorheen de mazen gevormd door de interlokale wegen, en wordt de nadruk gelegd op het verkeer dat binnen de mazen een herkomst of bestemming heeft. De vervoerregio zal in de komende periode het dragend wegennet verder vormgeven, en ook een advies uitbrengen op het hoofdwegennet.
De fiets is een belangrijke modus voor de vervoerregio, en vormt de derde bouwsteen van de visie. Om het fietsgebruik in de vervoerregio te stimuleren, wenst de vervoerregio het fietsnetwerk verder aan te pakken. Enerzijds zal daarom worden gekeken waar het BFF eventueel nog moet worden bijgestuurd, anderzijds wordt ingezet op het verbeteren van de kwaliteit van specifieke stukken in het netwerk. Daarbij wordt de prioriteit geschonken aan assen met een belangrijk fietspotentieel of het verbeteren van verbindingen met een beperkte veiligheid. Bij het verder verfijnen van deze prioriteiten, wordt ook gekeken naar de haalbaarheid, en wordt ingezet op het wegwerken van missing links en het realiseren van quick wins. Daarnaast vraagt de vervoerregio aan de Vlaamse overheid om de focus op fietspaden te verruimen naar fietsverbindingen en ondersteuning voor beperktere maatregelen, zoals fietsstraten, fietssuggestiestroken, campagnes en draagvlakverwerving. Waar opportuun, wordt gekeken naar het inzetten van landbouwwegen of oude verbindingswegen die een alternatief kunnen bieden voor routes die vanuit het BFF worden voorzien langs gewestwegen. Daarbij wordt uiteraard de nodige aandacht geschonken aan de verkeersveiligheid voor alle weggebruikers. Om de verkeersveiligheid verder te verhogen, wordt in de toekomst verder ingezet op het ontwerpen van ‘vergevingsgezinde fietspaden’. Gerichte campagnes en de verdere uitbreiding van een fietsdeelsysteem, moeten de burgers stimuleren om in de toekomst vaker op de fiets te springen.
De vervoerregio ontwierp reeds een nieuw openbaar vervoernetwerk, dat vanaf ca. juli 2023 in voege zou treden. Daarnaast blikt de vervoerregio ook verder vooruit, naar wat er op langere termijn nog verder nodig is. Openbaar vervoer is de duurzame modus die mikt op het bereikbaar maken van de vervoerregio op plekken waar de fiets minder een rol kan spelen, zoals bij verplaatsingen op langere afstand. Het is een integraal en gelaagd net waarbij een goede werking van de knooppunten van essentieel belang is. Naar de toekomst toe werken we aan een vraaggericht netwerk dat de toekomstige vervoersvraag optimaal invult met een gepast en proportioneel aanbod. Binnen de vervoerregio wordt ingezet op kwaliteit, waarbij naast een aantrekkelijk aanbod ook een goede doorstroming essentieel is.
De vijfde bouwsteen van de visie gaat verder in op de auto. Daarbij wenst de vervoerregio enerzijds het aantal autokilometers terug te dringen, en anderzijds de resterende autokilometers te vergroenen. Door in te zetten op de nabijheid tussen wonen en werken en het realiseren van een mix van functies, kunnen verplaatsingen met de auto vermeden worden en worden ingekort. Het autogebruik op zich wordt verder gestuurd, waarbij er op niveau van de hogere overheden een aantal handvaten voorhanden zijn, zoals kilometerheffing en de fiscaliteit rond bedrijfswagens. Daarmee gecombineerd wordt in de toekomst meer ingezet op het ‘fix the mix concept’, om zo voorrang te geven aan de duurzame vervoersmiddelen en de concurrentiepositie ervan te verhogen. De resterende auto- en voertuigkilometers worden emissievrij gemaakt, door verder in te zetten op de uitrol van elektrische laadpalen. Aan Vlaanderen wordt gevraagd om verder te investeren in groenere voertuigen voor het openbaar vervoer.
Gekoppeld aan het autobeleid, zet de vervoerregio als zesde bouwsteen in op de regionale aspecten van het parkeerbeleid. Om zoekverkeer langs de kust te beperken, wordt gewerkt naar een consistent parkeerverhaal. Ook voor stationsparkings vraagt de vervoerregio om dit op regionaal niveau te bekijken: het betalend stationsparkeren in station A mag niet voor negatieve effecten zorgen in station B. De ligging van de gemeenten rond de E40, de E403 en de A11 leent zich tot de aanleg van carpoolparkings aan op- en afritten. Het vrachtwagenparkeren is eveneens een problematiek die de gemeenten overstijgt: daar wordt in het bijzonder een oplossing gezocht voor (trans)nationaal vrachtverkeer dat de snelwegen verlaat. Tot slot adviseert de vervoerregio dat de verschillende gemeenten aan de slag gaan met parkeerverordeningen, en daarbij de fietsenberging vlotter bereikbaar maakt dan de autoparkeerplaats.
Logistiek vormt het zevende thema binnen de visie. Hierbij streeft de vervoerregio ernaar om voor het logistieke transport een modal shift van de weg naar de water- en spoorwegen te realiseren. Binnen de vervoerregio vormt de haven van Zeebrugge een belangrijke logistieke knoop. De toegang tot de haven vormt dan ook een belangrijk aandachtspunt. Om die modal shift te realiseren, wordt ingezet op het spoor, maar is er ook nood aan een betere ontsluiting via het water. Transport via pijpleidingen tussen de havens kunnen voor specifieke goederenstromen eveneens een oplossing bieden. Het is echter belangrijk om op te merken dat logistiek een keten vormt en zich vaak op een grotere schaal afspeelt. Daardoor is het aangewezen om in te zetten op afspraken tussen verladers en logistieke dienstverleners; maar moet ook buiten de vervoerregio gekeken worden naar opportuniteiten en ontwikkelingen die daar leven. Daarbij zien we een complementariteit tussen de haven van Zeebrugge en de luchthaven van Oostende, en is ook het inzetten van de sporen van de kusttram een te onderzoeken piste voor stedelijke distributie. Langs het kanaal Gent – Brugge komt de omgeving Woestijne in Aalter naar voren als interessante locatie, waar De Vlaamse Waterweg een logistiek knooppunt realiseert. Via het kanaal Gent-Brugge, de Leie, het kanaal Roeselare-Leie en het kanaal Kortrijk-Bossuit is vrachtvervoer richting Noord-Frankrijk mogelijk. Ook de waterlink Gent – Antwerpen kan verder worden geoptimaliseerd, met potentieel positieve gevolgen voor de vervoerregio Brugge. Binnen de provincie West-Vlaanderen kan de aanleg van wijksporen een oplossing bieden voor de capaciteitsproblemen op het spoornetwerk. Tot slot stelt de vervoerregio ook vast dat er binnen het domein van logistiek volop geïnnoveerd wordt, en dat dit bijkomend potentieel biedt naar de toekomst toe.
De vervoerregio formuleerde in het achtste thema een visie rond de opbouw en het functioneren van een vrachtroutenetwerk. Het is daarbij de bedoeling om – net als bij de wegencategorisering – naar een robuust netwerk te gaan. Dat betekent dat het netwerk de functie waarvoor het ontworpen is altijd moet kunnen blijven vervullen, ook in ongewone situaties. Binnen het netwerk worden vier categorieën gedefinieerd: hoofdvrachtroutes en regionale vracht(geleidings)routes die het doorgaand vrachtverkeer faciliteren en rasterstructuren vormen; aanrijroutes die specifieke bedrijventerreinen ontsluiten en boomstructuren vormen; en tot slot ook lokale vrachtroutes die op niveau van de steden en gemeenten kunnen worden gedefinieerd. Naar analogie met de wegencategorisering, wordt binnen het vrachtroutenetwerk dus ook een duidelijk onderscheid gemaakt tussen wegen met een verbindende functie en wegen met een bestemmingsfunctie. De vervoerregio is er daarenboven voorstander van om ook de tolheffing voor vrachtwagens hierop af te stemmen, en meer sturend te maken.
De negende bouwsteen van de visie is het thema veiligheid. Het is de ambitie van de vervoerregio om het aantal verkeersdoden terug te dringen. Enerzijds gebeurt dit door onveilige situaties weg te werken, zoals ook toegelicht binnen het thema fiets, waarbij de focus in eerste instantie ligt op de zwarte punten. Het ontvlechten van verkeersinfrastructuren, het toepassen van het ‘fix the mix’ principe (in het bijzonder langs scholen en in kernen) en het invoeren van zone 30’s op specifieke locaties vormen mogelijke tools om dit te realiseren. Vergevingsgezinde wegen zijn niet alleen van belang voor de fietsers, maar kunnen ook voor automobilisten het aantal dodelijke ongevallen terugdringen. Het is daarenboven van belang dat de weginrichting steeds maximaal de toegelaten snelheid ondersteunt. De verkeersveiligheid krijgt daarbij de prioriteit t.o.v. doorstroming. Dit kan verder worden ondersteund door blijvend in te zetten op politiecontroles en handhaving. Anderzijds wordt ook ingezet op sensibilisering en educatie, om de verkeersveiligheid van alle modi te verhogen. Tot slot wordt bij het uitwerken van het vrachtroutenetwerk ook rekening gehouden met mogelijke conflicten, waarbij het vrachtverkeer maximaal wordt geweerd uit de kernen.
Het thema toegankelijkheid is het tiende en laatste thema in de visie. Binnen dit thema wordt gefocust op het creëren van een vervoerssysteem dat sociaal, inclusief en toegankelijk is voor iedereen. Dit houdt in dat we zorgen voor een veilig fietsnetwerk voor jongeren en ouderen, ook richting scholen, en voldoende groentijd op lichtengeregelde voetgangersoversteken. Derde betalersystemen bieden een oplossing voor het betaalbaar houden van mobiliteit. Voor personen met een beperkte mobiliteit zetten we in op het toegankelijk maken van de bushaltes, en vraagt de vervoerregio aan de relevante overheden om ook de treinen en bussen uit te rusten voor personen met een motorische of visuele beperking.
Reflectie vanuit dienst Mobiliteit – Voorstel van voorwaardelijk gunstig advies
De dienst Mobiliteit wenst DMOW, Deloitte, Traject en Mint te bedanken voor het afgelegde traject. De Visienota werd vanuit een constructief overleg bijgestuurd waardoor de initiële bekommernissen geuit door het stadsbestuur werden opgevangen. Zonder een exhaustief overzicht te wensen geven kan gewezen worden op o.m.
In deze kan principieel akkoord gegaan worden met de Visienota.
Wel wensen we, dit voortbouwend uit eerdere adviezen, te wijzen op enkele bekommernissen welke voornamelijk te bewaken zijn in een volgende fase (en derhalve geen bezwaar vormen voor een goedkeuring van wat voorligt):
Ondergeschikt wensen we enkele kleinere opmerkingen te maken:
Anticipatief aan het Actieplan wensen we bovenal een lans te breken om:
De gemeenteraad neemt akte van de Visienota 2030 (Regionaal Mobiliteitsplan - Vervoerregio Brugge).
Het stadsbestuur bepleit bij de Vlaamse overheid (Agentschap Wegen en Verkeer, het Vlaamse Verkeerscentrum, Departement MOW en Vlaamse Waterweg) dat Brugge - naar analogie van Gent, Antwerpen ea - een dynamisch verkeersgeleidingsysteem krijgt op de N31, R30 en de Bevrijdingslaan.
Raadslid Geert Van Tieghem komt tussen.
Schepen Mercedes Van Volcem antwoordt.
Dierenwelzijnsverenigingen zijn essentiële partners in het verwezenlijken van de Brugse dierenwelzijnsbeleidsdoelstellingen en/of het bevorderen van het welzijn van de gezelschapsdieren van Brugse burgers.
Een logistieke en/of financiële ondersteuning vanuit het stadsbestuur, toont de appreciatie van het stadsbestuur voor de werking van deze verenigingen aan en helpt bijdragen tot het gewenste dierenwelzijnsbeleid in Brugge.
Door het opmaken van een stedelijk erkennings- en subsidiëringsreglement voor Brugse dierenwelzijnsverenigingen kunnen dierenwelzijnsverenigingen erkend worden en kan een ondersteuning gegeven worden door de Stad Brugge.
Initieel wordt een totaal budget van 10.000 euro per jaar subsidie voorzien, door verschuiving van bestaande kredieten.
Stedelijk reglement voor de erkenning en subsidiëring van Brugse dierenwelzijnsverenigingen.
Hoofdstuk 1: Algemene bepalingen
Artikel 1. Doelstelling:
De stad Brugge wil dierenwelzijnsverenigingen ondersteunen die als primair hoofddoel hebben de bevordering van het welzijn van (gezelschaps)dieren op Brugs grondgebied en/of de eigenaars van (gezelschaps)dieren op Brugs grondgebied bereiken en hierdoor bijdragen aan het Brugse dierenwelzijnsbeleid.
Artikel 2. Definities en toepassingsgebied:
Voor de toepassing van dit reglement wordt bedoeld met
Dierenwelzijnsvereniging:
Een groepering van natuurlijke personen (mensen) of rechtspersonen die vrijwillig samenwerken of samenkomen en gemeenschappelijk en belangeloos zonder handels-, bedrijfs- of beroepsoogmerk activiteiten organiseert die primair als hoofddoel hebben de bevordering van het welzijn van (gezelschaps)dieren waarvan
- het maatschappelijk doel van de vereniging overeenstemt met de beleidsdoelstellingen van het Brugse dierenwelzijnsbeleid en,
- een actieve werking heeft die bijdraagt tot het bevorderen van het dierenwelzijn van (gezelschaps)dieren op Brugs grondgebied en/of eigenaars van de (gezelschaps)dieren op Brugs grondgebied bereikt.
Een vereniging wordt gevormd door haar leden (natuurlijke personen of rechtspersonen). Zij zijn lid omdat ze het doel of minimaal één van de doelen van de vereniging steunen.
Het aantal leden bedraagt minstens 4.
Een vereniging heeft een democratisch verkozen bestuur belast met de dagelijkse werking en bestaat ten minste uit een voorzitter, een secretaris en een penningmeester.
Er zijn twee groepen van verenigingen:
- een vereniging zonder rechtspersoonlijkheid, zoals een feitelijke vereniging;
- een vereniging met rechtspersoonlijkheid, zoals een vzw.
(Gezelschaps)dieren: dieren die zonder commercieel doel gehouden worden.
Kalenderjaar – Werkingsjaar: periode van 1 januari tot en met 31 december.
Bevoegde dienst: Cluster Omgeving/ Dienst Klimaat, Milieu en Dierenwelzijn (dierenwelzijn@brugge.be).
Een vereniging die voor dezelfde activiteit erkend is en/of een toelage krijgt via een ander erkennings- en/of toelagereglement van en/of samenwerkingsovereenkomst afgesloten met de Stad Brugge kan niet cumulatief erkend worden als Brugse dierenwelzijnsvereniging.
Sport- en ontspanningsactiviteiten of socio-culturele organisaties waarin dieren betrokken zijn, zonder de hoofddoelstelling om het welzijn van de dieren te bevorderen komen niet in aanmerking voor een erkenning als Brugse dierenwelzijnsvereniging.
Hoofdstuk 2: Erkenning als Brugse dierenwelzijnsvereniging
Artikel 3. Voorwaarden
Om voor erkenning in aanmerking te komen en deze erkenning te behouden, moet de betrokken vereniging voldoen aan volgende voorwaarden:
- haar doelstelling als dierenwelzijnsvereniging, zoals gedefinieerd in artikel 1, op een niet-commerciële en regelmatige wijze realiseren.
Er mag geen winstoogmerk zijn. Indien winst wordt gemaakt, mag die niet aangewend worden voor persoonlijke verrijking maar moet die ingezet worden voor het doel van de vereniging of geschonken worden aan een goed doel.
- op het ogenblik van de aanvraag een werking als vereniging van minstens één jaar kunnen aantonen zoals bepaald in artikel 2
- het Nederlands bij publieke evenementen als eerste taal hanteren.
Enkel dierenwelzijnsverenigingen die initiatieven ondernemen die primair als hoofddoel hebben de bevordering van het welzijn van (gezelschaps)dieren op Brugs grondgebied en/of activiteiten die de eigenaars van gezelschapsdieren op Brugs grondgebied bereiken die nog niet gesubsidieerd zijn via een andere Brugse stedelijke instantie, komen in aanmerking voor subsidiëring.
Dierenwelzijnsverenigingen die werkzaam zijn in meerdere gemeenten kunnen ook een erkenning krijgen als ze ook in Brugge werkzaam zijn, maar de ondersteuning die ze ontvangen geldt enkel maar voor de concrete initiatieven die plaatsvinden ten voordele van (gezelschaps)dieren op Brugs grondgebied.
Om haar erkenning te behouden, moet de vereniging jaarlijks het werkings- en financieel verslag en verantwoordingsdossier zoals bepaald in artikel 8.2.2. aan de bevoegde dienst bezorgen voor 30 juni van ieder kalenderjaar. Zowel het werkingsverslag als het financieel verslag en het verantwoordingsdossier dat ingediend wordt in het kader van deze Brugse toelage, moeten expliciet duidelijk maken wat van toepassing is voor het Brugse grondgebied (en dus niet voor activiteiten/initiatieven buiten Brugge).
Elke wijziging aan de statuten, het doel of de rechtsvorm van de vereniging, de samenstelling en/of adreswijziging van het bestuur, moet onmiddellijk worden doorgegeven aan de bevoegde dienst.
Artikel 4. Gevolgen van erkenning als Brugse dierenwelzijnsvereniging
4.1. Logistieke ondersteuning
Erkende Brugse dierenwelzijnsverenigingen hebben recht op logistieke ondersteuning volgens de modaliteiten en voorwaarden die bepaald zijn in het stedelijk reglement voor ontleenbaar stadsmateriaal.
Erkende Brugse dierenwelzijnsverenigingen kunnen een stadszaal huren, binnen de beschikbaarheden en binnen de voorwaarden van het stedelijk reglement voor het huren van stadszalen.
4.2. Financiële ondersteuning
Binnen de perken van het vastgelegde subsidiebudget en in overeenstemming met Hoofdstuk 3 van dit reglement kunnen erkende Brugse dierenwelzijnsverenigingen voor hun jaarlijkse werking een subsidie krijgen.
Artikel 5. Aanvraagprocedure voor de erkenning als Brugse dierenwelzijnsvereniging
5.1. De vereniging vraagt de erkenning aan bij de bevoegde dienst op het daartoe bestemde aanvraagformulier, dat beschikbaar is op www.brugge.be/erkenning en subsidiëring van Brugse dierenwelzijnsverenigingen met vermelding van de naam van de vereniging, de contactgegevens, het adres van de maatschappelijke zetel (in geval van een vzw) en de naam, woonplaats en functie van de bestuursleden en voegt verplicht onderstaande documenten toe in bijlage:
1) een beschrijving van het doel van de vereniging.
2) een historiek van de vereniging.
3) een bestuursledenlijst.
4) een activiteitenoverzicht van het afgelopen jaar waaruit kan worden afgeleid dat de vereniging gedurende dit jaar activiteiten, zoals hierboven gedefinieerd, uitvoert.
5) de statuten van de vereniging:
- in geval van een vzw: een kopie van de jongste versie van de in het Staatsblad verschenen statuten;
- in geval van een feitelijke vereniging: een door alle bestuursleden ondertekende verklaring op eer van oprichting en het doel van de vereniging.
6) een verklaring op eer dat economische bedrijvigheid met winst tot gevolg niet behoort tot het hoofddoel van de vereniging. Als er een positieve eindbalans is, moet worden aangetoond dat de gemaakte winst zal aangewend worden tot bevordering en verbetering van de activiteit van de vereniging of aan een goed doel zal geschonken worden.
7) alle nodige informatie waaruit blijkt dat de vereniging aan de opgelegde voorwaarden voldoet.
8) bewijs van verzekering van de leden.
5.2. Een vereniging kan op elk moment een erkenning aanvragen
Artikel 6. Beslissing tot erkenning en intrekking van de erkenning
6.1. De aanvraag tot erkenning wordt ter advies aan de bevoegde dienst voorgelegd waarna het college van burgemeester en schepenen beslist over de erkenning. De bevoegde dienst brengt de vereniging op de hoogte van de beslissing van het college van burgemeester en schepenen, bij weigering met een motivatie.
6.2. De erkenning stopt onmiddellijk:
- als de vereniging haar werking stopzet.
- als de vereniging bij controle niet meer blijkt te voldoen aan de voorwaarden (artikel 3).
- als de vereniging bewust foutieve gegevens bezorgde.
- als de vereniging geen gevolg geeft aan een oproep tot indienen van opgevraagde informatie.
Het college van burgemeester en schepenen beslist over de intrekking van de erkenning van de vereniging na advies van de bevoegde dienst, die de vereniging daarna van de beslissing op de hoogte brengt.
Bij intrekking van de erkenning of niet-erkenning kan de procedure door de aanvragende vereniging eventueel opnieuw worden opgestart, met een aangepast aanvraagdossier.
Artikel 7. Geldigheidsduur van de erkenning
De erkenning blijft geldig zolang de dierenwelzijnsvereniging voldoet aan de voorwaarden in artikel 3 en voldoet aan de voorwaarden om een subsidie te krijgen in artikel 8.2.
Erkende verenigingen die geen subsidie aanvragen worden jaarlijks gevraagd een update van hun gegevens en hun werkingsverslag en financieel verslag van het vorige werkjaar voor 30 juni het lopende kalenderjaar over te maken aan de bevoegde dienst.
Erkende verenigingen die gedurende 2 opeenvolgende kalenderjaren hun gegevens niet of niet-tijdig bezorgen aan de bevoegde dienst verliezen automatisch hun erkenning.
De erkenning kan opnieuw aangevraagd worden, volgens de voorwaarden in artikel 5.
Hoofdstuk 3: Ondersteuning
Artikel 8. 0ndersteuning
8.1. Logistieke ondersteuning
- Erkende Brugse dierenwelzijnsverenigingen hebben recht op logistieke ondersteuning volgens de modaliteiten en voorwaarden bepaald in het stedelijk reglement voor ontleenbaar materiaal.
- Erkende Brugse dierenwelzijnsverenigingen kunnen een stadszaal huren, binnen de beschikbaarheden en binnen de voorwaarden van het stedelijk reglement voor het huren van stadszalen.
8.2. Financiële ondersteuning
Erkende Brugse dierenwelzijnsverenigingen kunnen beroep doen op een subsidie van het stadsbestuur voor hun jaarlijkse werking.
8.2.1. Voorwaarden
Enkel dierenwelzijnsverenigingen die initiatieven ondernemen die primair als hoofddoel hebben de bevordering van het welzijn van (gezelschaps)dieren op Brugs grondgebied en/of activiteiten die de eigenaars van gezelschapsdieren op Brugs grondgebied bereiken die nog niet gesubsidieerd zijn via een andere Brugse stedelijke instantie, komen in aanmerking voor subsidiëring.
Dierenwelzijnsverenigingen die werkzaam zijn in meerdere gemeenten kunnen ook een erkenning krijgen als ze ook in Brugge werkzaam zijn, maar de ondersteuning die ze ontvangen geldt enkel maar voor de concrete initiatieven die plaatsvinden ten voordele van (gezelschaps)dieren op Brugs grondgebied.
8.2.2. Aanvraag
- De erkende Brugse dierenwelzijnsvereniging vult de aanvraag voor een subsidie waarvan het formulier beschikbaar is op www.brugge.be/erkenning en subsidiëring van Brugse dierenwelzijnsverenigingen in en voegt in bijlage verplicht volgende documenten toe waaruit duidelijk de werking van de erkende Brugse dierenwelzijnsvereniging op Brugs grondgebied en/of het bereiken van gezelschapsdieren van de Brugse burgers blijkt:
- het werkings- en financieel verslag van het voorbije kalenderjaar.
- een verantwoordingdossier met detail van de financiële uitgaven van de vereniging waaruit duidelijk blijkt dat gemaakte kosten voortvloeien uit activiteiten die bijdragen aan het Brugse dierenwelzijnsbeleid en de dieren van de Brugse burger bereiken. Kosten voor catering voor activiteiten van de vereniging komen nooit in aanmerking.
- Een bankattest ter bevestiging van het opgegeven rekeningnummer van de vereniging.
- Het volledig ingevulde formulier en alle bijlagen moeten vóór 30 juni van ieder kalenderjaar ingediend zijn bij de bevoegde dienst.
- De vereniging houdt de bewijsstukken van het verantwoordingsdossier (vb. facturen, betalingsbewijzen) 3 jaar bij.
- De eerste subsidieaanvraag mag ingediend worden samen met de vraag tot erkenning als dierenwelzijnsvereniging.
Voor het kalenderjaar 2021 kunnen dierenwelzijnsvereniging hun erkennings- en ondersteuningsaanvraag voor het budgetjaar 2022 indienen tot ten laatste tot 7 november 2022.
8.2.3 Bedrag van de subsidie
- De subsidie wordt toegekend binnen de perken van het vastgelegde subsidiebudget (B).
- De subsidie kan maar 1 maal per werkjaar worden toegekend per erkende Brugse dierenwelzijnsvereniging.
- De subsidie (D) bedraagt maximaal 50 % van de bewezen kosten voor het organiseren van activiteiten zoals bedoeld in dit reglement, met een maximum van € 2.500.
- Voor de bepaling van het bedrag van de subsidie (D) wordt rekening gehouden met het beschikbare subsidiebudget (B), de som van alle aangevraagde én bewezen bedragen door de verschillende Brugse dierenwelzijnsverenigingen (A) en wordt pro rata toegekend.
A = De som van alle aangevraagde én bewezen kosten door de verschillende erkende dierenwelzijnsverenigingen met een maximum van € 5.000
B = het beschikbare budget
8.2.4. Beslissing tot financiële ondersteuning
De aanvraag voor subsidie wordt voor advies aan de bevoegde dienst voorgelegd.
Na het indienen van de aanvraag bezorgt de bevoegde dienst binnen redelijke termijn een ontvangstbevestiging.
De uitbetaling gebeurt na goedkeuring van de aanvraag door het college van burgemeester en schepenen en is steeds afhankelijk van de beschikbare kredieten op het desbetreffende budget in de stadsbegroting.
8.2.5. Uitbetaling van de subsidie
De subsidie wordt uitbetaald uiterlijk in december van het jaar van indiening van de subsidieaanvraag en dit voor zover aan de procedurevoorwaarden werd voldaan.
Artikel 9. Sancties en controle
Op elk moment kan het stadsbestuur bijkomende informatie opvragen of controles verrichten. Op eenvoudig verzoek van het stadsbestuur, moet de aanvrager de gevraagde informatie meedelen en/of, indien nodig, daarover verantwoording afleggen.
- De subsidie moet steeds gebruikt worden voor het doel waarvoor ze is toegekend en het gebruik ervan dient gerechtvaardigd. Zo niet dient de subsidie terugbetaald te worden.
- In geval van fraude of valse verklaringen in hoofde van de aanvrager, kan de Stad Brugge beslissen om de toekenning van de subsidie te schorsen en in de toekomst geen subsidies meer toe te staan aan de aanvrager en het verleende subsidiebedrag terug te vorderen.
- In geval de aanvrager onder curatele wordt geplaatst, kan de Stad Brugge overgaan tot gehele of gedeeltelijke terugvordering van de uitgekeerde subsidie.
- Bij het niet indienen van de extra verantwoordingsstukken kan de Stad Brugge overgaan tot terugvordering van de toegekende subsidie.
Artikel 10. Non-discriminatieclausule
De Brugse dierenwelzijnsvereniging verbindt zich ertoe:
- Geen enkele vorm van discriminatie op grond van het geslacht, nationaliteit, zogenaamd ras, huidskleur, afkomst, nationale of etnische afstamming, leeftijd, seksuele geaardheid, burgerlijke staat, geboorte, vermogen, geloof of levensbeschouwing, politieke overtuiging, taal, huidige of toekomstige gezondheidstoestand, handicap, fysieke of genetische eigenschap of sociale afkomst te dulden;
- Toegankelijk te zijn voor iedereen;
- Elk discriminerend gedrag op de werkplaats te voorkomen en indien nodig te bestrijden en te bestraffen;
- De wetten en reglementen die de toepassing van de non-discriminatie en gelijke kansen bevorderen en verdedigen na te leven;
- Indien men beroep doet op derden deze non-discriminatieclausule aan hen ter kennis te brengen en ervoor te zorgen dat ook zij die naleven in de bijdrage die ze leveren in het kader van dit reglement;
- Wanneer de non-discriminatieclausule niet nageleefd wordt, kan stad Brugge, rekening houdend met alle elementen, maatregelen nemen.
Artikel 11. Inwerkingtreding
Dit reglement treedt in werking op 1 oktober 2022.
De gemeenteraad keurt het stedelijk reglement voor de erkenning en subsidiëring voor Brugse dierenwelzijnsverenigingen goed.
Het budget van €10.000 wordt voorzien op rekening 64910100 via IKA (2022-1004998) en IA (2022-104999).
Het goed is gekend bij het kadaster in de 18e afdeling Brugge (Sint-Kruis), sectie C, als deel van perceelnummer 0519 e 2 P0000, zoals aangeduid als Lot 1 op het opmetingsplan van 1 december 2021, opgemaakt door het landmeetkundig bureau Plan² bv.
De gemeenteraad dient akkoord te gaan met voorgestelde aankoop onder de voorwaarden opgenomen in het bijgevoegd ontwerp van akte.
De gemeenteraad keurt goed dat er zal worden overgegaan tot de aankoop van een oppervlakte grond van 85 m² volgens meting, gelegen aan de Karel van Manderstraat 91, gekend bij het kadaster in de 18e afdeling Brugge (Deel Sint-Kruis), sectie C, als deel van perceelnummer 0519 E 002 P0000, voor inlijving in het openbaar domein, tegen de aankoopprijs van € 6.120 en verder onder de voorwaarden opgenomen in de bijgevoegde ontwerpakte.
In de aanvulling van het BWVR, deel huisaansluitingen, worden de huidige geldende richtlijnen van de Stad Brugge voor de rioolaansluitingen geformaliseerd.
In de vragenlijst staat duidelijk vermeld dat in geval van storingen aan de huisaansluitingen moet de klant contact opnemen met Farys en niet met de stad.
Er worden per rioolaansluiting steeds 2 huisaansluitputjes voorzien op privaat domein (een voor afvalwater en een voor regenwater, beiden zonder stankslot). De keuze om de huisaansluitputjes op privaat domein aan te leggen is gemaakt om het openbaar domein te vrijwaren, te verhinderen dat het openbaar domein beschadigd wordt door de aanleg van de putjes en de toegankelijkheid van het openbaar domein te garanderen (oneffenheden in voetpaden, niet correcte herstelling van het openbaar domein, …).
In de gemeenteraad van 18 februari 2020 is beslist dat de aansluiting van de riolering kosteloos is voor de klant.
Hiermee gepaard gaand is ook het in dienst nemen van een wachtaansluiting kosteloos voor de klant die wenst aan te sluiten. Dit wordt in de vragenlijst beschreven als een forfaitair bedrag van 0 euro. De kosten voor het buitendienststellen zijn wel door te rekenen aan de klant indien de klant nalaat deze uit te voeren.
De verplichting tot het plaatsen van een septische put zowel in centraal als collectief geoptimaliseerd buitengebied, conform advies van Farys, is in de vragenlijst opgenomen alsook de verplichting tot het voorzien van een vetvang voor horecazaken in centraal gebied. Beide verplichtingen kunnen verstoppingen en bijgevolg kosten voorkomen in de putjes/hoofdriolering.
Voor de infiltratievoorziening wordt het advies van Farys gevolgd om voornamelijk in te zetten op bovengrondse infiltratievoorziening, tenzij de klant kan aantonen dat dit niet haalbaar is. Dit om de inspecteerbaarheid te garanderen en het risico op verstoppingen bij gebrekkig onderhoud van een ondergrondse infiltratievoorziening te beperken.
In kader van het eigen beleid rond bemalingswater wordt in de vragenlijst verwezen naar het online invulformulier om watervragers en aanbieders van bemalingswater aan elkaar te koppelen en zo de lozing naar de riool te beperken.
De keuzes met betrekking tot de rioolaansluitingen opgenomen in de vragenlijst worden goedgekeurd en als bijlage bij het bijzonder waterverkoopreglement (BWVR) gevoegd.
Aansluiting op open gracht grenzend aan perceel
De huisaansluiting op een open gracht grenzend aan een perceel dient uitgevoerd te worden door TMVW. De afvoerbuis dient afgeschuind te worden en de uitstroomconstructie dient uit 1m² kasseien of gelijkwaardig materiaal te bestaan.
Huisaansluitputjes
3.1 Er dienen twee gescheiden huisaansluitputjes (DWA en RWA) te worden geplaatst, ongeacht het stelsel op openbaar domein.
3.2 De huisaansluitputjes dienen op privaat domein geplaatst te worden. De plaatsing van de huisaansluitputjes buitenshuis gebeurt door TMVW. De plaatsing van de huisaansluitputjes binnenshuis gebeurt steeds door de burger zelf.
3.3 Het DWA huisaansluitputje dient niet uitgerust te zijn met een stankslot.
3.4 Het RWA huisaansluitputje dient niet uitgerust te zijn met een stankslot.
3.5 Het DWA huisaansluitputje dient uit kunststof (PP) te bestaan
2.6 Het RWA huisaansluitputje dient uit kunststof (PP) te bestaan
Ingeval van storing van de huisaansluiting op openbaar domein dient de burger TMVW te contacteren.
Tarieven
5.1 Het tarief voor de realisatie van werken aan de huisaansluiting op vraag van de burger is een forfaitair bedrag, namelijk 0 euro.
De plaatsing van een IBA door TMVW gebeurt aan hetzelfde tarief als een eerste huisaansluiting, 0 euro.
De hierboven vermelde forfaitaire bedragen worden wel jaarlijks geïndexeerd volgens de index vermeld in het “Besluit van de Vlaamse Regering houdende tariefregulering van de integrale drinkwaterfactuur van 05/02/2016.”
5.2 Geprefinancierde huisaansluitingen (wachtaansluitingen) worden op het ogenblik van indienstneming niet verhaald op de burger.
5.3 Indien de burger bij buitendienststelling nalaat het nodige te doen overeenkomstig artikel 3.1.5 van het BWVR van TMVW doet TMVW zelf het nodige. De kosten die hieraan verbonden zijn worden doorgerekend aan de burger.
Een septische put in centraal en collectief geoptimaliseerd gebied is verplicht. Een vetvanger voor horecazaken in centraal en collectief geoptimaliseerd gebied is verplicht.
Zie verslag in bijlage.
De gemeenteraad keurt goed dat er een toelage van 18.750,00 euro wordt toegekend als stadstussenkomst voor de herstellingswerkzaamheden aan de straatgevel van het pand Kardinaal Mercierstraat 30, 8000 Brugge.
Deze kunstige herstelling wordt beschouwd als zijnde uitgevoerd wegens openbaar nut.
De stadstoelage wordt slechts uitbetaald na het verlijden van een akte van erfdienstbaarheid "non-modificandi" op de gerestaureerde delen. Deze akte zal ook voorzien dat de stad Brugge het recht heeft om de nodige werken uit te voeren op kosten van de eigenaars die hun verbintenissen niet naleven. De kosten van deze akte vallen voor de helft ten laste van het stadsbestuur.
Ingeval van verkoop van het gebouw binnen een periode van 10 jaar na datum van uitbetaling van de toelage, is deze integraal terug te betalen door de verkrijger. De erfdienstbaarheid "non-modificandi" blijft gevestigd.
Deze uitgave zal benomen worden op beleidsitem BI072000, actie SA00584, rekening 66420100 2022.
Zie verslag in bijlage.
De gemeenteraad keurt goed dat er een toelage van 18.750,00 euro wordt toegekend als stadstussenkomst voor de herstellingswerkzaamheden aan de straatgevel van het pand Baron Ruzettelaan 124, 8000 Brugge.
Deze kunstige herstelling wordt beschouwd als zijnde uitgevoerd wegens openbaar nut.
De stadstoelage wordt slechts uitbetaald na het verlijden van een akte van erfdienstbaarheid "non-modificandi" op de gerestaureerde delen. Deze akte zal ook voorzien dat de stad Brugge het recht heeft om de nodige werken uit te voeren op kosten van de eigenaars die hun verbintenissen niet naleven. De kosten van deze akte vallen voor de helft ten laste van het stadsbestuur.
Ingeval van verkoop van het gebouw binnen een periode van 10 jaar na datum van uitbetaling van de toelage, is deze integraal terug te betalen door de verkrijger. De erfdienstbaarheid "non-modificandi" blijft gevestigd.
Deze uitgave zal benomen worden op beleidsitem BI072000, actie SA00584, rekening 66420100 2022.
Zie verslag in bijlage.
De gemeenteraad keurt goed dat er een toelage van 18.750,00 euro wordt toegekend als stadstussenkomst voor de restauratiewerkzaamheden aan de straatgevel van het pand Gistelse Steenweg 61, Sint-Andries.
Deze kunstige herstelling wordt beschouwd als zijnde uitgevoerd wegens openbaar nut.
De stadstoelage wordt slechts uitbetaald na het verlijden van een akte van erfdienstbaarheid "non-modificandi" op de gerestaureerde delen. Deze akte zal ook voorzien dat de stad Brugge het recht heeft om de nodige werken uit te voeren op kosten van de eigenaars die hun verbintenissen niet naleven. De kosten van deze akte vallen voor de helft ten laste van het stadsbestuur.
Ingeval van verkoop van het gebouw binnen een periode van 10 jaar na datum van uitbetaling van de toelage, is deze integraal terug te betalen door de verkrijger. De erfdienstbaarheid "non-modificandi" blijft gevestigd.
Deze uitgave zal benomen worden op beleidsitem BI072000, actie SA00584, rekening 66420100 2022.
Zie verslag in bijlage.
De gemeenteraad keurt goed dat er een toelage van 18.750,00 euro wordt toegekend als stadstussenkomst voor de restauratiewerkzaamheden aan de gevels en bedaking van het pand Scheepsdalelaan 18 (8000 Brugge).
Deze kunstige herstelling wordt beschouwd als zijnde uitgevoerd wegens openbaar nut.
De stadstoelage wordt slechts uitbetaald na het verlijden van een akte van erfdienstbaarheid "non-modificandi" op de gerestaureerde delen. Deze akte zal ook voorzien dat de stad Brugge het recht heeft om de nodige werken uit te voeren op kosten van de eigenaars die hun verbintenissen niet naleven. De kosten van deze akte vallen voor de helft ten laste van het stadsbestuur.
Ingeval van verkoop van het gebouw binnen een periode van 10 jaar na datum van uitbetaling van de toelage, is deze integraal terug te betalen door de verkrijger. De erfdienstbaarheid "non-modificandi" blijft gevestigd.
Deze uitgave zal benomen worden op beleidsitem BI072000, actie SA00584, rekening 66420100 2022.
Zie verslag in bijlage.
De gemeenteraad keurt goed dat er een toelage van 12.427,10 euro wordt toegekend als stadstussenkomst voor de restauratiewerkzaamheden aan de straatgevel van het pand Snaggaardstraat 80 (8000 Brugge).
Deze kunstige herstelling wordt beschouwd als zijnde uitgevoerd wegens openbaar nut.
De stadstoelage wordt slechts uitbetaald na het verlijden van een akte van erfdienstbaarheid "non-modificandi" op de gerestaureerde delen. Deze akte zal ook voorzien dat de stad Brugge het recht heeft om de nodige werken uit te voeren op kosten van de eigenaars die hun verbintenissen niet naleven. De kosten van deze akte vallen voor de helft ten laste van het stadsbestuur.
Ingeval van verkoop van het gebouw binnen een periode van 10 jaar na datum van uitbetaling van de toelage, is deze integraal terug te betalen door de verkrijger. De erfdienstbaarheid "non-modificandi" blijft gevestigd.
Deze uitgave zal benomen worden op beleidsitem BI072000, actie SA00584, rekening 66420100 2022.
Zie verslag in bijlage.
Er wordt een toelage van 18.750,00 euro toegekend als stadstussenkomst voor de restauratiewerkzaamheden aan de dakkapellen en de bakgoot van het pand Torhoutse Steenweg 452 (8200 Brugge).
Deze kunstige herstelling wordt beschouwd als zijnde uitgevoerd wegens openbaar nut.
De stadstoelage wordt slechts uitbetaald na het verlijden van een akte van erfdienstbaarheid "non-modificandi" op de gerestaureerde delen. Deze akte zal ook voorzien dat de stad Brugge het recht heeft om de nodige werken uit te voeren op kosten van de eigenaars die hun verbintenissen niet naleven. De kosten van deze akte vallen voor de helft ten laste van het stadsbestuur.
Ingeval van verkoop van het gebouw binnen een periode van 10 jaar na datum van uitbetaling van de toelage, is deze integraal terug te betalen door de verkrijger. De erfdienstbaarheid "non-modificandi" blijft gevestigd.
Deze uitgave zal benomen worden op beleidsitem BI072000, actie SA00584, rekening 66420100 2022.
Raadsleden Andries Neirynck, Geert Van Tieghem en Stefaan Sintobin komen tussen.
Schepen Franky Demon antwoordt.
Omschrijving van de aanvraag
Het project omvat de aanvraag voor het aanleggen van nieuwe wegenis, fietspad en groenbuffer in functie van de aanleg van een toekomstig bedrijventerrein De Spie.
Volgende handelingen worden voorzien:
Het plan voorziet het verplaatsen van de buurtweg (chemin) 10. Heden loopt deze buurtweg, gekend als Lenteweg, doorheen de Spie die actueel een agrarische invulling kent. In functie van de ontwikkeling van het regionaal bedrijventerrein is deze buurtweg niet te behouden op eenzelfde locatie daar hier de vestiging van bedrijven wordt voorzien. Daarom wordt gevraagd om primo over te gaan tot de desaffectatie van de wegzate van de Lentestraat en secundo over te gaan tot de creatie van nieuw openbaar domein (in essentie 1° een fietspad – deel van de F31-fietssnelweg en 2° wegenis voor het gemotoriseerd (vracht)verkeer). Dit zal kortom ook een verplaatsing van de buurtweg impliceren. Dit gaat tevens gepaard naar de verplaatsing van de rooilijn.
In functie van een kwalitatief traject (i.e. vermijden van scherpe bochten) voor de F31 wordt tevens een erfdienstbaarheid van openbaar nut gelegd op een perceel van Infrabel.
Voor meer duiding verwijzen we naar de bijlage in het Omgevingsloket met het plan inzake de Zaak der Wegen.
Beoordelingsbevoegdheid van de gemeenteraad
De gemeenteraad beschikt over de volheid van bevoegdheid over de zaak der wegen. De gemeenteraad beschikt evenwel niet over de bevoegdheid om zich uit te spreken over de vergunningsaanvraag, nu deze dient te worden beoordeeld door de vergunningverlenende overheid.
De gemeenteraad dient zich uit te spreken over de ligging, de breedte en de uitrusting van de gemeenteweg, en over de eventuele opname in het openbaar domein, rekening houdend met de doelstellingen en principes, vermeld in artikel 3 en 4 van het decreet van 3 mei 2019 houdende de gemeentewegen, en in voorkomend geval met het gemeentelijk beleidskader en afwegingskader, vermeld in artikel 6 van het decreet van 3 mei 2019 houdende de gemeentewegen. De gemeenteraad kan daarbij voorwaarden opleggen en lasten verbinden, die de bevoegde overheid in de eventuele vergunning opneemt.
De gemeenteraad dient daarbij wel rekening te houden met het project waar de aanvraag deel van uitmaakt.
Beoordeling
De gemeenteraad heeft kennis genomen van de standpunten, opmerkingen en bezwaren die zijn ingediend tijdens het openbaar onderzoek.
De bezwaren hebben geen betrekking op de zaak der wegen en vallen bijgevolg niet onder de bevoegdheid van de gemeenteraad.
De gemeenteraad is van oordeel dat de voorgestelde ligging, breedte en uitrusting van de gemeenteweg een geschikte en aanvaardbare invulling geeft aan het openbaar domein.
Toetsing aan de doelstellingen en principes, vermeld in artikel 3 en 4 van het decreet van 3 mei 2019 houdende de gemeentewegen.
De in artikel 3 van het gemeentewegendecreet vernoemde doelstellingen zijn:
Advies dienst mobiliteit hierop:
We citeren ter ingeleide het Decreet en haar artikel 3:
Dit decreet heeft tot doel om de structuur, de samenhang en de toegankelijkheid van de gemeentewegen te vrijwaren en te verbeteren, in het bijzonder om aan de huidige en toekomstige behoeften aan zachte mobiliteit te voldoen.
Om de doelstelling, vermeld in het eerste lid, te realiseren voeren de gemeenten een geïntegreerd beleid, dat onder meer gericht is op:
1° de uitbouw van een veilig wegennet op lokaal niveau;
2° de herwaardering en bescherming van een fijnmazig netwerk van trage wegen, zowel op recreatief als op functioneel vlak.
In reflectie kan een toets gemaakt worden naar gewenste kenmerken van een netwerk aan trage wegen:
Aan artikel 3 wordt tegemoet gekomen. Op basis van bovenstaande motivering volgt de gemeenteraad de argumentatie en maakt zich alle elementen ervan eigen.
De in artikel 4 van het gemeentewegendecreet vernoemde principes zijn:
Advies dienst mobiliteit hierop:
We citeren ter ingeleide het decreet en artikel 4
Bij beslissingen over wijzigingen van het gemeentelijk wegennet wordt minimaal rekening gehouden met de volgende principes:
1° wijzigingen van het gemeentelijk wegennet staan steeds ten dienste van het algemeen belang;
2° een wijziging, verplaatsing of afschaffing van een gemeenteweg is een uitzonderingsmaatregel die afdoende wordt gemotiveerd;
3° de verkeersveiligheid en de ontsluiting van aangrenzende percelen wordt steeds in acht genomen;
4° wijzigingen aan het wegennet worden zo nodig beoordeeld in een gemeentegrensoverschrijdend perspectief;
5° bij de afweging voor wijzigingen aan het wegennet wordt rekening gehouden met de actuele functie van de gemeenteweg, zonder daarbij de behoeften van de toekomstige generaties in het gedrang te brengen. Daarbij worden de ruimtelijke behoeften van de verschillende maatschappelijke activiteiten gelijktijdig tegen elkaar afgewogen.
Wordt een reflectie gemaakt:
Aan artikel 4 wordt voldaan. Op basis van bovenstaande motivering volgt de gemeenteraad de argumentatie en maakt zich alle elementen ervan eigen.
Conclusie
Het voorstel is bijgevolg in overeenstemming met de doelstellingen en principes, vermeld in artikel 3 en 4 van het decreet van 3 mei 2019 houdende de gemeentewegen.
Opname in het openbaar domein
De ruimte aangeduid op het plan ‘bijlage Zaak der wegen’ binnen de rooilijn zal opgenomen worden als openbaar domein.
Voorwaarden
De voorwaarden van de dienst openbaar domein mbt. de zaak der wegen worden bijgetreden:
De gemeenteraad neemt kennis van de resultaten van het openbaar onderzoek. Er werden 44 bezwaarschriften ingediend. De bezwaren hebben geen betrekking op de zaak der wegen en vallen bijgevolg niet onder de bevoegdheid van de gemeenteraad.
De gemeenteraad
Raadsleden Nele Caus, Janos Braem en Pascal Ennaert komen tussen.
Schepen Franky Demon antwoordt.
Het reglement voorziet dat enkel verenigingen zonder winstoogmerk en wooncoöperaties in aanmerking komen voor de subsidie. Ze moeten minstens al 2 jaar bestaan en hun werking moet gericht zijn op kwetsbare doelgroepen.
De subsidie dient om de slaagkansen van een woonproject te vergroten. De subsidie kan gebruikt worden om advies in te winnen bij deskundigen (financieel, juridisch, fiscaal,...) of om ondersteuning te voorzien om de nieuwe groep bewoners te leren samenleven.
De subsidie is forfaitair vastgelegd op 15000 euro en kan slecht één maal toegekend worden. De toekenning van de subsidie gebeurt door het College van Burgemeester en Schepenen.
Het subsidiereglement nieuwe woonvormen wordt goedgekeurd en gaat in voege vanaf de datum van goedkeuring door de gemeenteraad.
Raadsleden Janos Braem en Pol Van Den Driessche komen tussen.
Schepen Franky Demon antwoordt.
In het traject naar het vormen van een eengemaakte woonmaatschappij voor het werkingsgebied tegen 1 januari 2023, kunnen sociale huisvestingsmaatschappijen, die er pas tegen 30 juni 2023 zullen in slagen om aan alle voorwaarden tot erkenning als woonmaatschappij te voldoen, ofwel door zich zelf om te vormen tot woonmaatschappij, ofwel door een herstructurering (fusie, splitsing…) door te voeren met een andere woonmaatschappij of met een sociale huisvestingsmaatschappij, die kan aantonen dat die zich kan omvormen tot woonmaatschappij, een verlenging van hun erkenning als sociale huisvestingsmaatschappij tot 30 juni 2023 bekomen. Daartoe moet zij een aanvraag indienen bij het agentschap Wonen-Vlaanderen. Daarbij moet de aanvragende sociale huisvestingsmaatschappij aantonen dat ze zich uiterlijk op 30 juni 2023 zal kunnen omvormen tot woonmaatschappij, mede ondersteund door een stappenplan en een advies van de lokale besturen uit het werkingsgebied (art 223, §2, 2de lid van het BVR van 17/12/2022 tot wijziging van verschillende besluiten over wonen).
Omdat op korte termijn ook een erkenningsaanvraag als woonmaatschappij zal moeten worden ingediend, waarbij eveneens een advies is vereist van de gemeenteraad omtrent de lokale netwerkvorming, lokale inbedding en verankering (art. 4.98 §1 3°, punt k van het BVCW van 2021), en op basis van het stappenplan al geheel duidelijk kan zijn welke SHM’s uit het werkingsgebied zich zullen omvormen tot de unieke woonmaatschappij, kan ontworpen artikel 3 van deze beslissing meteen ook dienstig zijn voor het verplichte advies van de gemeenteraad bij de erkenningsaanvraag als woonmaatschappij, die binnen enkele maanden kan worden verwacht.
De gemeenteraad neemt kennis van de aanvraag tot verlenging van de erkenning van de sociale huisvestingsmaatschappij Vivendo tot en met 30 juni 2023.
De gemeenteraad geeft als advies aan de Vlaamse Regering dat het bij voormelde aanvraag gevoegde stappenplan naar de woonmaatschappij voldoet aan de doelstellingen van de gemeente.
Deze beslissing wordt aan de aanvrager bezorgd.
In bijlage 1 (Overzicht ambten per onderwijsniveau in Stedelijk Onderwijs Brugge) worden de volgende ambten verwijderd omdat ze niet ingericht worden:
- buitengewoon basisonderwijs: leermeester ASV type 6, ergotherapeut, kinderverzorger, verpleger, arts, psycholoog en maatschappelijk werker;
- gewoon secundair onderwijs: begeleider, technisch adviseur, coördinator (DBSO) en technisch adviseur-coördinator.
In bijlage 1 (Overzicht ambten per onderwijsniveau in Stedelijk Onderwijs Brugge) worden de volgende ambten toegevoegd omdat ze sinds het schooljaar 2021-2022 via reguliere omkaderingsmiddelen van het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming ingericht kunnen worden:
- gewoon en buitengewoon basisonderwijs: beleidsondersteuner;
- gewoon secundair onderwijs: ICT-coördinator;
- centra voor volwassenenonderwijs: ICT-coördinator en stafmedewerker;
- deeltijds kunstonderwijs: ICT-coördinator.
In bijlage 2 (Lijst evaluatoren Stedelijk Onderwijs Brugge) is er een wijziging inzake de evaluatoren voor de leraren secundair volwassenenonderwijs in de Stedelijke Nijverheids- en Taalleergangen. De eerste evaluator wordt de directeur en de tweede evaluator wordt de Algemeen Directeur van Stad Brugge.
De aanpassingen, met ingang van 1 oktober 2022, in bijlage 1 (Overzicht ambten per onderwijsniveau in Stedelijk Onderwijs Brugge) van het 'Algemeen Reglement met betrekking tot functiebeschrijving en evaluatie' worden goedgekeurd.
De aanpassingen, met ingang van 1 oktober 2022, in bijlage 2 (Lijst evaluatoren Stedelijk Onderwijs Brugge) van het 'Algemeen Reglement met betrekking tot functiebeschrijving en evaluatie' worden goedgekeurd.
De voorgestelde aanwending en wijziging van het lestijdenpakket (incl. vestigingsplaatsen), prognose per 01 september 2022, was voorwerp van onderhandeling met de vakbonden op 30 augustus 2022. Het protocol werd goedgekeurd.
De gewijzigde prognose aanwending van het lestijdenpakket (incl. vestigingsplaatsen) van de Stedelijke Academie (DKO) voor het schooljaar 2022-2023 wordt goedgekeurd.
De voorgestelde aanwending van het lestijdenpakket (incl. vestigingsplaatsen), prognose per 01 september 2022, was voorwerp van onderhandeling met de vakbonden op 30 augustus 2022. Het protocol werd goedgekeurd.
De gemeenteraad keurt de gewijzigde prognose aanwending van het lestijdenpakket (incl. vestigingsplaatsen) van de Academie Kunsthumaniora (KSO) voor het schooljaar 2022-2023 goed.
Als wijze van gunnen wordt de openbare procedure toegepast met publicatie op Europees niveau.
De raming van het dossier is als volgt: 8.330.238,40 euro excl. btw of 10.079.588,46 euro incl. btw.
De raming van het ereloon van de extern ontwerper, zijnde Debruyne Gino Architecten wordt geactualiseerd op 666.419,07 euro excl. btw of 806.367,08 euro incl. btw.
De raming van het ereloon van de veiligheidscoördinator, zijnde Struktuur bvba wordt geactualiseerd op 9.613,26 euro excl. btw of 11.632,04 euro incl. btw.
Voor dit project werd een aanvraag tot subsidie van een lokaal klimaatproject ingediend bij Provincie West-Vlaanderen en goedgekeurd. Het maximale subsidiebedrag werd vastgesteld op 100.000 euro, waarvan reeds een voorschot van 60% wordt overgemaakt aan Stad Brugge. Na afronden van het project en eens voldaan aan de bepalingen zoals opgenomen in het desbetreffende reglement, zal het saldo van 40% worden uitbetaald (zie bijlage).
Het ontwerp en de lastvoorwaarden en wijze van gunnen voor het project "Renovatie en uitbreiding van een bestaand administratief centrum met omgevingsaanleg, Gistelse Steenweg 524 te Sint-Andries", geraamd op 8.330.238,40 euro excl. btw of 10.079.588,46 euro incl. btw wordt goedgekeurd.
De wijze van gunnen, met name de openbare procedure met publicatie op Europees niveau, wordt goedgekeurd.
Het gedeelte afbraak, renovatie en nieuwbouw (inclusief aandeel politie beoveld (50.900 euro incl btw) en inclusief aandeel politie omgevingsaanleg (104.274 euro incl btw)) wordt geraamd op 7.669.081,37 euro excl. btw of 9.279.588,46 euro incl. btw en wordt benomen op het budget van Lokale Politie Brugge, artikel nr. 33045/722-60.
Voor het gedeelte omgevingsaanleg (gedeelte aanleg parking achterzijde AC) wordt een budget van 500.000,00 euro incl. btw benomen op het budget van Openbaar Domein van Stad Brugge, op MJP 2023-2024 - BI011908 - SA01308 - 22010007- UD045.
Voor het BEO-veld wordt een krediet van 200.000,00 euro incl. btw benomen op het budget vanuit de potfab 2024 Facilitair Beheer van de Stad Brugge + 100.000 euro van de ontvangst van subsidie van een lokaal klimaatproject van Provincie West-Vlaanderen die ook als uitgave ingeschreven wordt.
De raming van het ereloon van de extern ontwerper, zijnde Debruyne Gino Architecten wordt geactualiseerd op 666.419,07 euro excl. btw of 806.367,08 euro incl. btw en wordt benomen op het budget van Lokale Politie Brugge, artikel nr. 33045/722-60.
De raming van het ereloon van de veiligheidscoördinator, zijnde Struktuur bvba wordt geactualiseerd op 9.613,26 euro excl. btw of 11.632,04 euro incl. btw en wordt benomen op het budget van Lokale Politie Brugge, artikel nr. 33045/722-60.
De gemeenteraad neemt kennis van de goedgekeurde aanvraag tot subsidie van een lokaal klimaatproject van Provincie West-Vlaanderen t.b.v. 100.000,00 euro.
Raadslid Pol Van Den Driessche komt tussen.
Schepen Minou Esquenet antwoordt.
De goedkeuring van het beheersplan is van groot belang om premies te kunnen aanvragen.
De gemeenteraad keurt het beheersplan goed en verleent haar toestemming tot het indienen van het document bij het Agentschap Onroerend Erfgoed van de Vlaamse overheid.
Gezien de slechte toestand van het gebouw zijn er diverse meerwerken.
Zie verantwoordingsnota in bijlage.
De gemeenteraad gaat akkoord met de verrekening 1 van Artes Woudenberg voor de restauratiewerken van de kapel, het passantenhuis van OLV van Nazareth en het Magdalenagasthuis, Nieuwe Gentweg 110 te 8000 Brugge, t.b.v. 366.247,01 euro (6% btw inb.). Deze uitgave wordt als volgt benomen op het dienstjaar 2022: BI072001 - SA00380 - Rekening 270000007.
Er wordt een bijkomend ereloon t.b.v. 34.035,00 euro (btw inb.) voorzien voor de ontwerper, LMS Vermeersch, Tempelhof 41 te 8000 Brugge. Deze uitgave wordt als volgt benomen op het dienstjaar 2022: BI072001 - SA00380 - Rekening 270000007.
Er wordt een bijkomend ereloon t.b.v. 1.131,67 euro (btw inb.) voorzien voor de veiligheidscoördinator, Struktuur bvba, Dorpstraat 90 te 9800 Deinze. Deze uitgave wordt als volgt benomen op het dienstjaar 2022: BI072001 - SA00380 - Rekening 270000007.
De ontvangst van VZW Sint-Andreasinstituut, Gentpoortstraat 1C te 8000 Brugge, t.b.v. 80.474,09 euro (btw inb.), wordt als volgt geboekt op het dienstjaar 2022: BI072001 - SA00380 - Rekening 15000000.
Er komt 81.678,52 euro (excl. btw) in aanmerking voor bijkomende subsidie van de Vlaamse Overheid als deze boven het gesubsidieerde gunningsbedrag zit, wat neerkomt op een geraamd subsidiebedrag van 49.007,11 euro.
Het Vlaams Energiebedrijf nv (VEB) werd in 2012 opgericht door de Vlaamse regering op basis van het decreet van 15/07/2011. VEB is een extern verzelfstandigd agentschap van privaat recht (nv) en heeft rechtspersoonlijkheid. Eén van de haar toegewezen taken volgens het decreet van 15/07/2011 is het leveren van gas en elektriciteit en het faciliteren, het aanbieden en het coördineren van energiediensten om energiebesparende maatregelen en milieuvriendelijke energieproductie in gebouwen te verwezenlijken.
Bron van informatie:
Aankoopcentrale VEB: https://www.veb.be/veb-als-aankoopcentrale
Door via het raamcontract van VEB te werken, is de stad vrijgesteld van het zelf voeren van de openbare aanbesteding.
Het Vlaams energiebedrijf werkt voor de bepaling van de elektriciteitsprijs op basis van de Epex spotprijs.
Energieprijs
De energieprijs, uitgedrukt in EUR/MWh, is gebaseerd op de indexatieparamater EPEX spot.
EPEX spot: EPEX Spot Belgium hourly price index, de uurprijs uitgedrukt in EUR/MWh zoals dagelijks voor elk uur gepubliceerd op www.EPEX.be
De energieprijs wordt berekend volgens het gewogen gemiddelde van de gepubliceerde prijs EPEX spot uurprijzen met het verbruikte volume in EUR/MWh.
Daarbij komt een kostendekkende vergoeding (KDV).
Er is een variabele en een vaste kostendekkende vergoeding van toepassing.
Deze bedragen:
Variabele KDV: 2,90 EUR/MWh;
Vaste KDV: 48 EUR/jaar/Aansluitingspunt;
Deze prijs is variabel en volgt de Belgische marktprijs één op één.
Door de erg grote spanning op de huidige energiemarkt is het voorspellen van een totale kostprijs voor elektriciteit zeer moeilijk. het VEB biedt haar klanten een maandelijkse budgetinschatting aan op basis van prognose van de marktprijs en van het verbruik de voorbije jaarhelft.
De stad Brugge fungeerde tot nu toe als aankoopcentrale voor energie voor een 40-tal organisaties (lijst als bijlage). Elk van deze organisaties werd aangeschreven en de keuze aangeboden al dan niet opnieuw in te gaan op het aanbod dat Brugge als aankoopcentrale optreedt.
Vooralsnog zijn niet alle antwoorden van de partners binnen gekomen, maar de grootste afnemers (brandweer, politie) zullen opnieuw aansluiten bij de stad voor afname elektriciteit.
De gemeenteraad gaat akkoord om in te stappen op het raamcontract voor levering van elektriciteit dat het VEB (Vlaams EnergieBedrijf) aanbiedt.
Wijziging voormalige Zeebadendienst, nu Strandreddingsdienst:
Sport geeft de Strandreddingsdienst als volgt vorm vanaf seizoen 2023:
Sport: Strandreddingsdienst vast kader | |||||
Functies | Aantal huidig kader | Aantal nieuwe formatie | niveau | motivatie | beslissing |
Ploegbaas/hoofdredder | 0.5 | 0 | D4-D5 | De huidige functie van ploegbaas (hoofdredder) wordt geschrapt en vervangen door Teamleader Strandreddingsdienst | Vraag tot formatiewijziging |
Teamleader Strandreddingsdienst | 0 | 1 | C1-C3 | Schrappen functie Ploegbaas/hoofdredder en vervangen door Teamleader Strandreddingsdienst + opwaardering | Vraag tot formatiewijziging |
Sport: Strandreddingsdienst seizoenskader | |||||
Functies | Aantal huidig kader | Aantal nieuwe formatie | niveau | motivatie | beslissing |
Adjunct Teamleader Strandreddingsdienst | 0 | 1 | C1-C3 | Schrappen functie Technisch Assistent/redder en vervangen door Adjunct Teamleader Strandreddingsdienst + opwaardering | Vraag tot formatiewijziging |
Technisch assistent/redder | 12 | 0 | D1-D3 | Historisch reeds ingevuld door jobstudenten en één technisch assistent | Vraag tot formatiewijziging |
Jobstudenten postoversten strandreddingsdienst | 0 | 4 | D2, 10 jaar anciënniteit, geen opbouw anciënniteit |
| Vraag tot formatiewijziging |
Jobstudenten strandreddingsdienst | 0 | 44 | D1, geen opbouw anciënniteit |
| Vraag tot formatiewijziging |
Vast kader:
De teamleader strandreddingsdienst neemt van april tot oktober (ongeveer) de leiding van de strandreddingsdienst op zich, is de link met de dienst sport en zorgt ervoor dat het zeebadenseizoen goed voorbereid en georganiseerd is. In de overige maanden van het jaar ondersteunt deze teamleader de technisch hoofdmedewerker in de werking van de sporthallen, zowel in de administratie als in de dagelijkse opvolging van en uitvoering van het werk in de sporthallen, waar eveneens 24 toezichters tewerkgesteld zijn.
Seizoenskader:
Het zeebadenseizoen loopt jaarlijks van ongeveer midden juni tot midden september (3 maanden), waarbij het voorstel van concrete timing dat IKWV voorstelt, jaarlijks wordt voorgelegd aan het bestuur.
Gedurende het seizoen wordt de teamleader strandreddingsdienst ondersteund door 1 adjunct-teamleader strandreddingsdienst, die gedurende 3 maanden tewerkgesteld wordt, en door het vaste contingent aan jobstudenten-redders. Van deze jobstudenten zijn er op maandbasis 4 studenten met de functie van postoversten. Zij nemen de nodige verantwoordelijkheid niet alleen t.o.v. mensen die komen baden, maar ook t.o.v. de gewone jobstudenten-redders. Deze grotere verantwoordelijkheid vertaalt zich in een aangepaste verloning, die hoger is dan de klassieke verloning van de jobstudenten-redders.
Voor deze functies kan er geen anciënniteit opgebouwd worden door de tewerkstelling bij de Stad omdat het om seizoensarbeid gaat.
Budgettaire impact:
De herziening van de dienst sport in 2021 leverde een budgetoverschot op dat zou aangewend worden voor de reorganisatie van de Strandreddingsdienst.
Rekening houdend met dit overschot is deze nieuwe formatie budgetneutraal, namelijk:
*Vrijgekomen budget:
- Schrappen 0.5 VTE Ploegbaas/hoofdredder (D4-D5)= 26.945 euro
- Schrappen 1 VTE Technisch Assistent/redder (D1-D3), gedurende 3 maanden = 11.120 euro
- Budgetoverschot nieuwe formatie Sport d.d. 2021 = 60.387 euro
= Beschikbaar budget van 98.452 euro.
*Aan te wenden vrijgekomen budget:
+1 VTE Teamleader Strandreddingsdienst (C1-C3) = 46.496 euro
+1 VTE Adjunct-teamleader Strandreddingsdienst (C1), gedurende 3 maanden = 11.625 euro
+ 4 VTE Jobstudenten postoversten (enkel meerkost, rest reeds voorzien) = 20.107 euro
+ 44 jobstudenten = reeds voorzien.
= Aan te wenden budget wordt geraamd op 78.228 euro.
De voorgestelde formatiewijziging is aldus budgetneutraal.
Wijziging huisbewaarders Sport:
Sport: huisbewaarders | ||||
Functie | Oud | Nieuw | Schaal | Omschrijving |
Huisbewaarder D-niveau | 1 | 3 | D1-D3 | Formalisering van huidige situatie.
|
Huisbewaarder E-niveau | 4 | 1 | E1-E3 | |
Hekkensluiters | 0 | 2 | NVT |
In de praktijk zijn er 3 functies van technisch assistent/toezichter sporthallen én huisbewaarder op D-niveau en 1 functie van huisbewaarder op E-niveau, met daarnaast 2 hekkensluiters.
1 plaats van huisbewaarder wordt niet meer ingevuld met een rol van huisbewaring, de functie op D-niveau wordt geblokkeerd door een technisch assistent toezichter sporthallen.
Budgettair was alles reeds in orde en blijft dit zo, ook dit luik is budgetneutraal.
Bovenstaande formatiewijziging van dienst sport wordt goedgekeurd.
Raadslid Sandrine De Crom interpelleert over honden (niet) aan de leiband in Zeebrugge.
Raadslid Jean-Marie De Plancke komt tussen.
Burgemeester Dirk De fauw antwoordt.
De interpellatie van voorzitter Annick Lambrecht over fietspaden met slimme verlichting werd schriftelijk beantwoord en vervalt.
Raadslid Stefaan Sintobin interpelleert over inspiratielijst m.b.t. energiebesparende maatregelen.
Raadslid Janos Braem komt tussen.
Schepenen Minou Esquenet en Mercedes Van Volcem antwoorden.
Raadslid Stefaan Sintobin interpelleert over ondersteuning gezinnen en bedrijven m.b.t. energiekosten.
Raadslid Doenja Van Belleghem interpelleert over concrete actie voor de Bruggelingen tijdens de energiecrisis.
Raadsleden Raf Reuse en Nele Caus komen tussen.
Schepenen Pablo Annys, Franky Demon en Minou Esquenet antwoorden.
Raadslid Pol van Den Driessche interpelleert over zwemmen in de Reitjes.
Voorzitter Annick Lambrecht komt tussen.
Schepen Franky Demon antwoordt.
Raadslid Karin Robert interpelleert over meisjes en vrouwen op openbare plaatsen - veiligheid.
Raadslid Stefaan Sintobin komt tussen.
Schepenen Mathijs Goderis en Mercedes Van Volcem en Burgemeester Dirk De fauw antwoorden.
Raadslid Geert Van Tieghem interpelleert over fietslease stadspersoneel.
Schepen Pieter Marechal antwoordt.
Raadslid Nele Caus interpelleert over Kookeet.
Raadslid Karin Robert komt tussen.
Schepenen Pablo Annys en Franky Demon antwoorden.
Raadslid Katrien Cattoor interpelleert over Stad Damme stapt uit het Interbad.
Schepen Franky Demon en Burgemeester Dirk De fauw antwoorden.
Raadslid Olivier Strubbe interpelleert over stopzettingen automaten en bankkantoren op Brugse grondgebied.
Schepenen Franky Demon en Minou Esquenet antwoorden.
Raadslid Dirk Barbier interpelleert over brandweerzone 1 in de site Metro.
Burgemeester Dirk De fauw antwoordt.
Raadslid Stefaan Sintobin interpelleert over aanschrijven van burgers m.b.t. bepaalde dossiers.
Burgemeester Dirk De fauw antwoordt.
Raadslid Raf Reuse interpelleert over kleur van het terrasmeubilair.
Voorzitter Annick Lambrecht en raadslid Nele Caus komen tussen.
Burgemeester Dirk De fauw antwoordt.
De genomen beslissingen werden goedgekeurd door het College.
De gemeenteraad neemt kennis van het verslag van het MOVE-overleg van 24 augustus 2022, met uitzondering van Heidelbergstraat 62 dat werd ingetrokken.
Het toezicht, het beheer en het onderhoud van de wegenis wordt overgedragen; er gaat geen eigendomsoverdracht mee gepaard.
De gemeenteraad neemt kennis van de verdelingen en overzichtsplan van de naar het openbaar domein over te dragen wegenis Zwankendamme te Zeebrugge, inlijving in de kleine wegenis.
De financieel directeur stelt periodiek de financiële toestand vast van de stad Brugge en het OCMW aan de hand van een kwartaalrapportering. Deze rapportering zal nog bijgestuurd worden in functie van de verdere beschikbaarheid van informatie, de nog uit te breiden rapporteringsmogelijkheden en/of wensen van het bestuur.
Als bijlage presenteren we de rapportering van het 2e kwartaal 2022 betreffende:
- de thesaurietoestand, liquiditeitenevolutie en -prognose, beleggingen;
- de toestand van de schuld;
- de evolutie van de budgetten en beheerscontrole;
- het visum van de financieel directeur;
- het debiteurenbeheer.
Er wordt kennisgenomen van de decretale rapportering van de financieel directeur voor het 2e kwartaal 2022.