Bijgevolg wordt voorgesteld om deze wijzigingen in bijlage op te nemen in de rechtspositieregeling.
1. Omstandigheidsverlof
Deze voorgestelde wijzigingen houden rekening met een zo groot mogelijke gelijkheid tussen contractuelen en statutairen én met de eventuele reeds onderhandelde toekomstige wijzigingen in de BVR d.d. 07.12.2007 en 12.11.2010.
2. Sociaal medisch team
Bij beslissing d.d. 13.09.2021 werd de formatie van het OCMW aangepast waardoor er voor de groep Brugge een preventieadviseur psychosociale aspecten werd opgenomen.
Gelet op de inhoud van de functie is deze papsy een correcte aanvulling van het sociaal medisch team, teneinde het team beperkt te houden wordt voorgesteld het lid van het directieteam als vast lid te schrappen uit de samenstelling.
Daarom wordt voorgesteld volgende wijziging aan te brengen aan de samenstelling van het sociaal medisch team:
De vaste leden:
De tijdelijke leden:
Op vraag van het SMT kan het mogelijk zijn dat de (directe) leidinggevende, de betrokken medewerker en/of betrokken deskundigen worden uitgenodigd om een beter zicht te krijgen op de situatie en de diverse standpunten te horen, om zo een beter gericht advies te kunnen formuleren.
Artikel 2 van de rechtspositieregeling wordt dus als volgt gewijzigd:
"Sociaal-medisch team
Een overlegplatform rond het aanwezigheidsbeleid samengesteld uit:
- De arbeidspsycholoog;
- De arbeidsgeneesheer;
- De verantwoordelijke van de sociale dienst personeel;
- De preventieadviseur psychosociale aspecten.
Dit team bepaalt overeenkomstig artikel 106 of een personeelslid in aanmerking komt voor een herplaatsing wegens gezondheidsredenen, waarna de aanstellende overheid hierover beslist."
3. Principes in verband met privé-anciënniteit
Het volgende wordt voorgesteld:
1. uitbreiden van de knelpuntberoepenlijst: deze wordt zoals jaarlijks in een afzonderlijk punt behandeld.
2. beperkt meenemen van relevante privé-anciënniteit voor niet-knelpuntberoepen: voor de functies die niet op de knelpuntberoepenlijst staan, wordt voorgesteld om een beperkt aantal jaren relevante privé-anciënniteit in aanmerking te nemen. Het voorstel is 6 jaar in geldelijke en schaalanciënniteit. De schaalanciënniteit wordt toegekend op basis van een vergelijking van die diensten met de voorwaarden en met het functieprofiel voor de functie waarin het personeelslid aangesteld wordt.
3. specifieke omstandigheden: er kunnen specifieke omstandigheden zijn waarbij er meer relevante ervaring wordt meegeteld dan de standaard (zie punt 2), bijv. bij herneming, bij specifiek leidinggevend profiel,... Voor deze functies kan voor x-aantal jaren relevante privéanciënniteit of als zelfstandige meegeteld worden bij de berekening van geldelijke en/of schaalanciënniteit. Dit wordt opgenomen in het opstartformulier dat, gelet op de uitzondering die gevraagd wordt, voorgelegd wordt aan het BOC.
De schaalanciënniteit wordt toegekend op basis van een vergelijking van die diensten met de voorwaarden en met het functieprofiel voor de functie waarin het personeelslid aangesteld wordt.
Bovenstaande principes gelden enkel voor procedures in aanwerving.
Het onderzoek rond de relevantie van privé-anciënniteit wordt gevoerd door de selectiecommissie van de betreffende procedure op basis van de functieomschrijving. Het personeelslid levert zelf de bewijsstukken voor de diensten die bij een andere overheid, in de privésector of als zelfstandige gepresteerd werden. Als bewijsstukken worden aanvaard:
1° attesten van de vroegere werkgever die bevestigen dat en hoelang een personeelslid een bepaalde functie heeft uitgeoefend en die weergeven wat dat inhield;
2° de functiebeschrijving van de vroeger uitgeoefende functie;
3° evaluaties over de uitoefening van de vroegere functie;
4° zo nodig, attesten of getuigschriften van aanvullende vorming.
Aangezien dit een rechtstreekse impact heeft op het salaris van de medewerkers, dienen deze principes in de rechtspositieregeling opgenomen te worden.
De Raad voor Maatschappelijk Welzijn beslist akkoord te gaan met de in bijlage voorgestelde wijzigingen van de rechtspositieregeling voor wat betreft het omstandigheidsverlof en de principes in verband met de toekenning van privé-anciënniteit.
De Raad voor Maatschappelijk Welzijn gaat akkoord met het voorstel om in artikel 2 van de rechtspositieregeling het onderdeel over het Sociaal medisch team als volgt aan te passen:
"Sociaal-medisch team
Een overlegplatform rond het aanwezigheidsbeleid samengesteld uit:
- De arbeidspsycholoog;
- De arbeidsgeneesheer;
- De verantwoordelijke van de sociale dienst personeel;
- De preventieadviseur psychosociale aspecten.
Dit team bepaalt overeenkomstig artikel 106 of een personeelslid in aanmerking komt voor een herplaatsing wegens gezondheidsredenen, waarna de aanstellende overheid hierover beslist."