Het decreet is zeer algemeen geformuleerd en laat grote vrijheid aan de lokale besturen om de regels in verband met de deontologische code verder in te vullen.
Wat betreft de samenstelling is er evenwel de vereiste dat de deontologische commissie bestaat uit minstens één vertegenwoordiger per fractie in de raad voor maatschappelijk welzijn.
In het voorstel dat hier wordt ingediend, wordt vertrokken van dit principe, maar wordt gekozen voor de samenstelling van de deontologische commissie conform de berekening voor de EVA's, met name aan de hand van het aantal zetels en het aantal stemmen bij de verkiezingen.
Dit geeft volgens resultaat:
Het is aangewezen dat er per fractie ook een plaatsvervanger wordt aangeduid.
De deontologische commissie vergadert één maal per jaar (indien nodig), maar in elk geval indien er een ontvankelijke melding van een inbreuk is en telkens wanneer één derde van de leden hierom vraagt.
De vergaderingen van de deontologische commissie zijn niet openbaar.
Om de deontologische commissie niet nodeloos bijeen te roepen, wordt vooraf de ontvankelijkheid van de melding getoetst door de algemeen directeur (of zijn plaatsvervanger) en de voorzitter.
De deontologische commissie is bevoegd voor het behandelen van gemelde inbreuken op de deontologische code door gemeenteraadsleden of leden van het schepencollege. De melder en de vermeende schender worden gehoord.
De deontologische commissie kan enkel een gemotiveerd advies formuleren naar de raad die de uiteindelijke beslissing neemt over de sanctie.
De aanpassing van de deontologische code door aanvulling met de oprichting van een deontologische commissie wordt goedgekeurd.