Huidig versie:
Artikel 75
Als het personeelslid, met relevante beroepservaring in de privésector of als zelfstandige, een beroep binnen OCMW of welzijnsverenigingen bekleedt, wordt graadanciënniteit, niveauanciënniteit en dienstanciënniteit toegekend, als die beroepservaring relevant is voor de functie waarin het personeelslid in aanwerving wordt aangesteld:
Hiertoe wordt minstens jaarlijks een lijst van knelpuntberoepen vastgesteld door de aanstellende overheid na onderhandeling met de representatieve vakorganisaties.
Die administratieve anciënniteiten worden toegekend op basis van een vergelijking van die diensten met de voorwaarden en met het functieprofiel voor de functie waarin het personeelslid aangesteld wordt.
Het personeelslid levert zelf de bewijsstukken voor de diensten die in de privésector of als zelfstandige gepresteerd werden. Als bewijsstukken worden aanvaard:
1° attesten van de vroegere werkgever die bevestigen dat een personeelslid een bepaalde functie heeft uitgeoefend en hoelang, en die weergeven wat die functie concreet inhield;
2° de functiebeschrijving van de vroeger uitgeoefende functie;
3° evaluaties/waardering over de uitoefening van de vroegere functie;
4° zo nodig, attesten of getuigschriften van aanvullende vorming voor de functie.
De selectiecommissie beoordeelt de relevantie van privé-anciënniteit.
Voorstel wijziging:
Artikel 75
Als het personeelslid, met relevante beroepservaring in de privésector of als zelfstandige, een beroep binnen OCMW of welzijnsverenigingen bekleedt, wordt graadanciënniteit, niveauanciënniteit en dienstanciënniteit toegekend, als die beroepservaring relevant is voor de functie waarin het personeelslid in aanwerving wordt aangesteld:
Hiertoe wordt minstens jaarlijks een lijst van knelpuntberoepen vastgesteld door de aanstellende overheid na onderhandeling met de representatieve vakorganisaties.
Die administratieve anciënniteiten worden toegekend op basis van een vergelijking van die diensten met de voorwaarden en met het functieprofiel voor de functie waarin het personeelslid aangesteld wordt.
Als relevante beroepservaring worden de maanden waarin men een onkostenvergoeding heeft ontvangen als onthaalouder sui generis in rekening gebracht.
Het personeelslid levert zelf de bewijsstukken voor de diensten die in de privésector of als zelfstandige gepresteerd werden. Als bewijsstukken worden aanvaard:
1° attesten van de vroegere werkgever die bevestigen dat een personeelslid een bepaalde functie heeft uitgeoefend en hoelang, en die weergeven wat die functie concreet inhield;
2° de functiebeschrijving van de vroeger uitgeoefende functie;
3° evaluaties/waardering over de uitoefening van de vroegere functie;
4° zo nodig, attesten of getuigschriften van aanvullende vorming voor de functie.
De selectiecommissie beoordeelt de relevantie van privé-anciënniteit.
De raad voor maatschappelijk welzijn gaat akkoord met het voorstel wijziging rechtspositieregeling zoals hierboven en in de bijlage beschreven.