De opmaak van het Beleidsplan Ruimte wordt opgevat als een ‘doorstart’ van de herziening van het GRS, die in 2015 gegund werd aan het samenwerkingsverband Maat-ontwerpers, Voorland en Architecture Workroom Brussels.
Deze opdracht resulteerde in maart 2018 in een voorontwerpdocument, hetzelfde voorjaar waarin de Vlaamse wetgever de overstap maakt van ruimtelijke structuurplanning naar beleidsplanning. Door de kruisende timing, verschilt het in maart 2018 aangeleverde document van een ruimtelijk beleidsplan zoals wettelijk gestipuleerd en zijn er aanpassingen nodig die tot dan niet konden ingeschat zijn: zowel naar opbouw, inhoudelijk alsook de te voeren officiële procedure naar een goedgekeurd beleidsplan heeft nood aan confirmatie met de gewijzigde decretale bepalingen en, tot slot, is er ook een milieueffectenbeoordeling vereist. Dit betekent niet dat het vele werk voor niets was. Integendeel, er is waardevol werk geleverd en er is verdienstelijk geanticipeerd op beleidsplanning als een vernieuwde manier van ruimtelijk plannen: meer strategisch, meer dynamisch en meer realisatiegericht, geïntegreerd in een open planproces.
Daarom is het gewenst – en zelfs noodzakelijk – om erop verder te werken. Maar afgestemd dan op de huidige voorliggende ‘spelregels’ en beleidsmatige alsook maatschappelijke context.
De juiste focus voor een doorstart is op scherp gesteld in het document: ‘Beleidsplan Ruimte als doorstart van de herziening van het Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan – aanpak en verwachtingen’. Dit document is het resultaat van 3 workshops in januari – maart 2021 tussen Cluster Omgeving en het studieteam. Dit document:
maakt de link van het reeds geleverde werk naar het wettelijke bepaalde format. Het geeft ook op hoofdlijnen aan wat er inhoudelijk moet worden geactualiseerd, bijgestuurd, verfijnd, uitgediept, op punt gezet en in welke zin er kan voortgebouwd worden op de stadvisie en stadsbeelden.
Volgens art. 2.1.1 van de Codex geeft een Beleidsplan Ruimte het kader aan voor de gewenste ruimtelijke ontwikkeling in een strategische visie en één of meer beleidskaders. De strategische visie kan niet worden opgeheven, ze kan alleen geheel of gedeeltelijk worden herzien. Een beleidskader kan opgeheven worden, met inachtneming van de vereisten en de procedure die gelden voor de opmaak of herziening.
De strategische visie bevat een toekomstbeeld en ruimtelijke beleidsopties op lange termijn: 2050. Zo zal de strategische visie van het Beleidsplan Ruimte Brugge aangeven welke stad we in 2050 willen zijn, in een veranderend Vlaanderen dat tegen 2050 zes strategische doelen heeft gesteld (zie hiervoor ‘aanleiding en context’). Er worden 6 ambities voorgesteld:
In de beleidskaders worden de ambities concreter. Ze zijn dus operationeel en hebben een kortere looptijd. Opgebouwd rond een thema, zegt een beleidskader hoe we de ambities concreter gaan maken in het licht van de uitdagingen waarvoor we staan. Er worden 6 thematische beleidskaders voorgesteld:
1. Een beleidskader rond de thema’s bouwshift en doordacht ruimtegebruik - geïnspireerd op het stadsbeeld ‘vertuinde stad’ - dat volgende ambities en uitdagingen concreet maakt:
Als we tegen 2050 willen groeien in kwaliteit en veerkrachtig zijn, een aangename en leefbare stad, een sociaal zorgende stad willen zijn voor jong en oud met een gezond demografisch evenwicht en dus jonge gezinnen en de actieve bevolking in de stad willen houden of aantrekken, dan moeten we open ruimte centraal stellen en zorgvuldig kiezen waar en hoe we willen groeien binnen én buiten het stedelijk weefsel.
2. Een beleidskader rond de thema’s beeldkwaliteit en toerisme - geïnspireerd op het stadsbeeld ‘romantische stad‘ - dat volgende ambities en uitdagingen concreet maakt:
Als we tegen 2050 toeristisch willen blijven groeien, als een ‘beeldschone’ stad, op een manier dat het niet alleen leefbaar blijft voor de Bruggeling, maar ook beleefbaar wordt, dan moeten we de toeristische en recreatieve troeven binnen de stadregio uitspelen (kunst, groen en kust) en het toeristisch-recreatief aanbod verbreden (diversifiëren) met focus op de meerwaardezoeker, de omgevingsrecreant en de Bruggeling.
3. Een beleidskader rond de thema’s beweging, gezondheid, (be)leefbaarheid, welzijn, levenskwaliteit - geïnspireerd op het stadsbeeld ‘ontspannen stad‘ - dat volgende ambities en uitdagingen concreet maakt:
Als we tegen 2050 willen groeien (in kwaliteit) en tegelijk (nog meer) een (be)leefbare en gezonde stad willen zijn voor jong en oud/voor alle leeftijden, dan moeten we ruimte maken om te bewegen en te ontspannen en inzetten op een waaier aan bewegings- ontspanningsmogelijkheden, ingebed in een fijnmazig groenblauw wandel- en fiets netwerk.
4. Een beleidskader rond de thema’s gedeeld ruimtegebruik, collectief ruimtegebruik, verweving, betaalbaarheid - geïnspireerd op het stadsbeeld ‘solidaire stad‘ - dat volgende ambities en uitdagingen concreet maakt:
Als we tegen 2050 willen groeien in kwaliteit en tegelijk een aangename en leefbare stad en een sociaal zorgende stad willen zijn voor jong en oud, dan moeten we inzetten op nabijheid van dagelijkse voorzieningen, binnen een netwerk van complementair werkende stadswijken en polderdorpen.
5. Een beleidskader rond de thema’s ondernemerschap, werkgelegenheid, innovatie, creativiteit - geïnspireerd op het stadsbeeld de ‘productieve stad‘ - dat volgende ambities en uitdagingen concreet maakt:
Als we tegen 2050 willen groeien in kwaliteit als een aantrekkelijke regionale stad voor ondernemers, investeerders en voor jobs, dan moeten we ruimte maken voor werkgelegenheid, ondernemerschap, productie, innovatie, creativiteit, … binnen het stedelijk weefsel, gescheiden waar het moet maar verweven waar het kan.
6. Een beleidskader rond het thema open ruimte in het omgaan met klimaatuitdagingen - geïnspireerd op het stadsbeeld ‘veerkrachtige stad' - dat volgende ambities en uitdagingen concreet maakt:
Als we tegen 2050 veerkrachtig willen zijn en m.a.w. een waterveilige stad willen zijn (overstromingsvrij en voorbereid op droogte), een leefbare en gezonde stad willen zijn, landbouw en natuur een toekomst willen geven, onze energievraag willen verzekerd hebben én een beeldschone stad willen zijn, dan moeten we onze open ruimte veilig stellen en versterken zodat ze haar noodzakelijke rollen kan opnemen.
Er wordt ernaar gestreefd om het Beleidsplan Ruimte Brugge in werking te laten treden in 2024 en het laatste formele beslissingsmoment (de definitieve vaststelling door de Gemeenteraad) af te ronden in 2023.
Hiervoor wordt vroeg in het traject, in overleg gegaan met de stadsdiensten/beleidsdomeinen zodat iedereen mee is op strategische visieniveau van de conceptnota. Om de betrokkenheid of het draagvlak dat hiermee is opgebouwd te vergroten of te versterken wordt de eerder ‘technische’ conceptnota vertaald naar een inspirerend / wervend ‘Ruimtepact’ of een ‘Omgevingspact’.
Het overleg met stadsdiensten zet zich verder via werktafels bij de opmaak van het voorontwerp zodat ander beleidsdomeinen hun ruimtelijk ei kwijt kunnen in de beleidskaders.
De Stad wil ook op zoek naar mede-ambassadeurs op het terrein: binnen de georganiseerde maatschappelijke geledingen (middenveldorganisaties, GECORO, … ) bewoners, ondernemers, … . Daarvoor is een breder publiekstraject wenselijk dan wat de wettelijke procedure vereist (informeren via procesnota, mogelijkheid tot reactie op conceptnota en 1 infovergadering bij openbaar onderzoek). Na gunning worden traject en strategie verder uitgestippeld in samenwerking met de communicatiedienst.
Milieueffectenbeoordeling is een nieuw gegeven bij beleidsplanning die er niet was bij ruimtelijke structuurplanning.
Een Beleidsplan Ruimte kan namelijk beschouwd worden als plan in de zin van het decreet houdende de algemene bepalingen inzake milieubeleid waardoor het moet onderzocht worden op zijn milieueffecten in een MilieuEffectenRappprt (MER). En dit om 2 redenen: een beleidsplan ruimte kan - in tegenstelling tot de ruimtelijke structuurplannen - doorwerken naar vergunningsaanvragen voor overheidsprojecten en / of het kan uitspraken doen die een betekenisvol effect kunnen hebben op Speciale BeschermingsZone’s.
Het plan-MER moet de beleidskeuzes in het Beleidsplan Ruimte aan een milieueffectenbeoordeling op strategisch niveau onderwerpen, om ze te bevestigen, te verantwoorden en/of bij te sturen.
De opmaak van het Beleidsplan Ruimte Brugge als ‘doorstart’ van de herziening van het GRS wordt aangepakt in 2 overheidsopdrachten:
Voor deze opdracht is het noodzakelijk om, via een onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking waarbij de opdracht aan één bepaalde opdrachtnemer wordt gegund, verder te werken met het studieteam dat de opdracht tot herziening van het GRS gegund kreeg. Artikel 42 §1, 1°, d) ii) van de wet op overheidsopdrachten (mededinging ontbreekt om technische redenen) laat dit toe wanneer het voor een andere ondernemer ‘technisch’ niet mogelijk of onhaalbaar is om de vereiste prestaties te leveren. En dit is voor deze opdracht het geval.
Een Beleidsplan Ruimte Brugge laten opmaken door een ander studiebureau of -team is ‘technisch’ niet mogelijk of haalbaar omdat er verwacht wordt dat dit plan:
1. inhoudelijk doorwerkt op het denk- en pionierswerk van het studieteam ‘Maat-ontwerpers, Voorland en Architecture Workroom Brussels’ binnen zijn opdracht tot herziening van het GRS. Alleen dit team kan, als inhoudelijk bedenker van het in 2018 aangeleverde ‘voorontwerp’, de Stad per direct gedegen bijstaan met raad en daad in het uitdiepen, verfijnen, bijsturen, bijstellen, scherpstellen ervan naar een beleidsplan ruimte dat aan de wettelijke vereisten voldoet.
Omgekeerd, kan niet verwacht worden dat de Stad op zoek gaat naar een andere ondernemer en deze inwerkt / inwijdt in geleverd werk rond een nieuwe materie, waarover ze net externe expertise wil inwinnen en waarin ze al op sleeptouw is genomen binnen de herziening van het GRS. Want, het is net omdat de herziening van het GRS al meer strategisch, meer dynamisch en realisatiegericht, meer geïntegreerd was opgevat, dat een ‘doorstart’ van de herziening van het GRS gewenst is.
2. nog deze legislatuur (in 2024) in werking kan treden. Hiervoor wordt ernaar gestreefd om het laatste formele beslissingsmoment (de definitieve vaststelling door de Gemeenteraad) in 2023 af te ronden. Rekening houdend met de formeel te nemen stappen en termijnen binnen de wettelijke procedure, is er voor een andere ondernemer zo goed als geen inwerktijd, noch tijd om van nul af aan starten.
Het bestek voor deze opdracht is gevoegd in bijlage. De opdracht wordt toegekend op basis van de prijs.
De kostprijs voor de opdracht wordt geraamd op 350.000 euro (incl. btw).
2. Een opdracht ‘Opmaak plan-MER Beleidsplan Ruimte Brugge’
Deze opdracht wordt via een onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking in de markt geplaatst, waarbij 3 studiebureaus worden aangeschreven:
Het bestek voor deze opdracht is gevoegd in bijlage. De opdracht wordt toegekend aan de economisch meeste voordelige offerte met de beste prijs-kwaliteitsverhouding, volgens twee gunningscriteria en het daaraan toegekende gewicht:
De kostprijs voor de opdracht wordt geraamd op 100.000 euro (incl. btw).
3. Beoordelingscommissie
De commissie die instaat voor beoordeling van de offertes voor beide opdrachten is als volgt samengesteld:
De gemeenteraad keurt de opmaak goed van een Beleidsplan Ruimte Brugge in uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, waarvan de milieueffecten in een plan – MER moeten worden onderzocht volgens het decreet houdende de algemene bepalingen inzake milieubeleid. En dit voor een geraamd bedrag van 350.000 euro (incl. btw) voor het Beleidsplan Ruimte Brugge en 100.000 euro (incl. btw) voor het plan-MER.
De gemeenteraad gaat akkoord met een aanbesteding in twee overheidsopdrachten en keurt de gunningsprocedures en de bijgevoegde bestekken goed: