Notulen  Gemeenteraad

De aanpassing van het meerjarenplan zal worden toegelicht in drie boekdelen. Detailcijfers zijn ook steeds beschikbaar bij de dienst financiën/ PBB. 

 Wettelijke bepalingen: 

Beschikbaar budgettair resultaat (BBR) = moet jaarlijks positief zijn (hoeveel geld de stad ter beschikking heeft wanneer alle ontvangsten geïnd en alle kosten betaald zijn).

Autofinancieringsmarge (AFM) = moet positief zijn in 2025 (hoeveel de stad met eigen middelen kan investeren of hoeveel bijkomende leningslasten de stad kan dragen).

Inhoud tweede aanpassing meerjarenplan deel Stad Brugge:

De tweede aanpassing meerjarenplan deel Stad Brugge is opgebouwd uit 3 grote rubrieken:

1. Inbreng rekening 2020 en overdracht beschikbare investeringskredieten: -2 miljoen euro

2. Aanpassing meerjarenplan 2020-2025: +20,1 miljoen euro 

• Meeruitgaven CBS tot ‘in principe’ 2022 (mits uitzonderingen zoals BRUSK): +2,6 miljoen euro
• Actualisaties: -12,6 miljoen euro
• Actualisatie personeelsenveloppe netto-impact: -1,9 miljoen
• Hernemen thesauriebewijzen (technisch): +8,5 miljoen
• Dividenden: +15 miljoen
• Leningen: +8,5 miljoen 

3. Geraamde budgettaire impact Covid-19:  -17,3 miljoen euro 

• derving fiscale ontvangsten: - 5,6 miljoen euro 
• niet-fiscale minontvangsten : - 10,3 miljoen euro
• uitgaven (hernemen relance Toerisme, noodfonds Vrije tijd en toeristische logies): +1,4 miljoen euro

Dit uit zich in volgende samengevatte tabellen (mio euro exclusief gemeentelijke dotatie aan OCMW):

De aanpassing van het meerjarenplan wordt uitgebreid toegelicht in de drie boekdelen als bijlage. Detailcijfers zijn steeds beschikbaar bij de dienst financiën/ PBB en OCMW. 

 Wettelijke bepalingen: 

Beschikbaar budgettair resultaat (BBR) = moet jaarlijks positief zijn (hoeveel geld men ter beschikking heeft wanneer alle ontvangsten geïnd en alle kosten betaald zijn).

Autofinancieringsmarge (AFM) = moet positief zijn in 2025 (hoeveel men met eigen middelen kan investeren of hoeveel bijkomende leningslasten de stad kan dragen).

Hierbij de belangrijkste cijfers (M2 financieel evenwicht in mio euro)

Kredieten 20221 en 2022 Stad en OCMW Brugge (mio euro):

In deze nota wordt ook de goedkeuring voor de nominatieve toelagen gevraagd: de wijzigingen op 2021 en volledige toelagen op 2022. In de vorige meerjarenplanning was dit een verplicht onderdeel van de beleidsnota (bij opmaak en aanpassing). Voor het meerjarenplan 2020-2025 wordt in de omzendbrief van 3 mei 2019 de lijst van de nominatieve subsidies en een algemeen overzicht van alle werkings- en investeringssubsidies “slechts” opgenomen onder bijkomende documentatie waarbij dit beschouwd wordt als één van de minima van de achtergrondinformatie. Toezicht verwacht daarnaast dat dit wordt opgenomen in het besluitend gedeelte van de gemeenteraadsbeslissing. Zie aparte bijlage. 

De lokale politie Brugge zal op iedere regio een picknicktafel plaatsen, zodat het personeel daar ook buiten kan lunchen.

Voor de aankoop van straatmeubilair zal de lokale politie Brugge gebruik maken van de aankoopcentrale van Creat/Farys, Stropstraat 1 te 9000 Gent.

De lokale politie Brugge zal dit jaar, wegens interne verschuivingen en personeelswijzigingen 13 bureeltafels, 3 kleerkasten, 10 rolluikkasten en 8 rolcontainers aankopen. Er zullen ook 60 ergonomische bureaustoelen aangekocht worden ter vervanging van versleten en/of defecte exemplaren. 

De open contracten FOR-CMS zijn ook voor de lokale politie toegankelijk.

De totale prijs voor 13 bureeltafels, 10 rolluikkasten, 3 vestiairekasten en 8 rolcontainers bedraagt volgens de overeenkomst met de firma Robberechts 10.336,88 euro.

De totale prijs voor 60 ergonomische bureaustoelen bedraagt volgens de overeenkomst met de firma Pami 20.338,16 euro.

De totale uitgave bedraagt 30.675,05 euro.

Er werd hiervoor € 35.000,00 voorzien op artikel 33030/741-51 BU21.

Het lokaal energie- en klimaatpact (LEKP) hefboom voor de lokale klimaatdoelstellingen

De Stad Brugge heeft zich geëngageerd in het burgemeestersconvenant 2030, met de ambitie om tegen 2030 minstens 40% minder CO₂ uit te stoten en tegen 2050 klimaatneutraal te zijn.  Er wordt een klimaatplan 2030 uitgewerkt om deze doelstellingen in concrete actie om te zetten. Dit klimaatplan wordt nog dit jaar aan de gemeenteraad ter goedkeuring voorgelegd. Het lokaal energie- en klimaatpact is een hefboom om extra financiële middelen te mobiliseren voor lokale klimaatactie.  Het is wenselijk dat de stad Brugge deze opportuniteit aangrijpt. 

Brugge voldoet aan de voorwaarden mits bijsturing

Volgende voorwaarden worden gesteld om in te kunnen stappen in het LEKP.

• Het Burgemeestersconvenant 2030 te ondertekenen en uit te werken;
  • voldaan
  • In de gemeenteraad van juni 2020 werd het burgemeestersconvenant 2030 goedgekeurd, met de ambitie om binnen de 2 jaar een klimaatplan 2030 op te maken. Het klimaatplan 2030 is in opmaak en wordt nog dit jaar voorgelegd aan de gemeenteraad ter goedkeuring.
• Een gemiddelde jaarlijkse primaire energiebesparing van minstens 2,09% te realiseren in hun eigen gebouwen (inclusief technische infrastructuur, exclusief onroerend erfgoed);
  • voldaan
  • De energieambtenaar geeft aan dat deze doelstelling haalbaar is, zij het niet lineair, het is afhankelijk van de gerealiseerde besparingstrajecten die niet elke jaar even intens zijn.  Er moeten evenwel voldoende middelen beschikbaar blijven om deze energiebesparingen te blijven realiseren.  
• Een reductie van de CO₂-uitstoot van de eigen gebouwen en technische infrastructuur met 40% in 2030 ten opzichte van 2015 te realiseren;
  • voldaan mist bijkomende inspanningen rond fossielvrij maken van ons energieverbruik.
  • Deze beoogde CO₂-reductie is haalbaar, mits een versnelling van de renovatiegraad bij ons stedelijk patrimonium. Het volledige plaatje voor CO₂ uitstoot, inclusief de uitstoot berekend voor elektriciteitsverbruik, bedraagt 7.130 ton CO₂ in 2020 en dat is een daling van 20% t.o.v. 2011 (8.899 ton). Als de trendlijn van de voorbije 10 jaar verder gevolgd wordt in de toekomst zal er een daling van 37.9% gerealiseerd worden in 2030 (t.o.v. 2011).  Om een versnelde CO₂ reductie te realiseren zal naast verdere renovatie van het patrimonium ook de vergroening van de elektriciteit en een versnelde investering in fossielvrije warmtevoorziening noodzakelijk zijn.   
• Tegen ten laatste 2030 de openbare verlichting te verLEDden;
  • Voldaan
  • Fluvius is volop bezig met het voorzien van openbare LED-verlichting.  Er wordt verwacht dat de openbare verlichting tegen 2030 het ganse grondgebied omgevormd zal zijn  op LED.  
• Het draagvlak voor hernieuwbare energie te verhogen, geen heffing op hernieuwbare energie installaties in te voeren en bestaande, zoals de heffing op pylonen van windmolens, af te bouwen tegen ten laatste 2025;
  • Niet voldaan
  • In de gemeenteraad van februari 2020 werd een reglement vastgesteld die een belasting van 2.500 Euro oplegt per mast en pyloon op Brugs grondgebied (https://www.brugge.be/masten-en-pylonen-belastingreglement-dd-18-februari-2020)  Dit reglement zorgde in 2020 voor een inkomst van 397.000 Euro, waarvan 112.000 door het belasten van 41 windmolens. Voor 2021 zullen 52 windmolens belast worden, wat een inkomst van 130.000 zal betekenen. De inkomsten van het LEKP bedragen minstens 490.000 euro per jaar. 
  • Om te voldoen aan deze voorwaarde van het LEKP wordt voorgesteld te onderzoeken om masten en pylonen die ingezet worden voor het winnen van hernieuwbare energie (oa. windturbines) vrij te stellen van deze taks vanaf 2025.  In de tussentijd kan de bestaande taks verder geïnd worden.   
• Lokale warmte- en sloopbeleidsplannen op te maken;
  • in de gemeenteraad van mei 2021 werd een warmtezoneringskaart ter kennisgeving aan de gemeenteraad voorgelegd.  Deze warmtezoneringskaart zal als basis dienen voor het renovatie- en warmtebeleid ikv. de lokale klimaatdoelen. 
  • Een sloopbeleidsplan is nog niet beschikbaar maar wordt maar verwacht tegen 2030. De voorwaarden en modaliteiten voor een dergelijk sloopplan dienen nog verder uitgewerkt te worden door de Vlaamse overheid. 
• Burgers, bedrijven en verenigingen te stimuleren om samen met het lokaal bestuur de concrete en zichtbare streefdoelen uit de 4 werven van het Pact te behalen.
  • De Stad Brugge heeft een communicatie- en mobilisatiecampagne lopende onder de noemer "Zorgen voor morgen begint vandaag, verminder samen met ons je CO₂uitstoot".  Deze campagne kan en moet verder opgewaardeerd en versterkt worden.  

Wat met de belasting op pylonen en masten voor hernieuwbare energieprojecten ? 

Een van de voorwaarden van het LEKP is 'Het draagvlak voor hernieuwbare energie te verhogen, geen heffing op hernieuwbare energie installaties in te voeren en bestaande, zoals de heffing op pylonen van windmolens, af te bouwen tegen ten laatste 2025'.

Voor de belasting van toepassing op windmolens is het zo dat de stad Brugge in 2020 41 pylonen taxeerde. Voor het aanslagjaar 2021 en volgende stijgt dit naar 52 pylonen. De ontvangsten bedroegen dus 41 x 2.500 euro = 102.000 euro en stijgen voor de komende jaren dus naar 130.000 euro. Voor het overige vestigen we 111 taksen op de overige masten/pylonen = 277.500 euro.

Op de MJP 2020-2024 was initieel 240.000 euro per jaar voorzien. Voor 2021 tot 2025 is dit bedrag verhoogd tot 370.000 euro. 

Het belastingreglement is  de voorbije jaren het voorwerp geweest van diverse rechtspraak. Voorlopig lijkt de rechtspraak in het voordeel van de lokale besturen te zijn. De rechtspraak acht het verantwoordbaar dat een vrijstelling mogelijk is voor constructies die dienen voor de productie van windenergie of andere groene stroom, gelet op het milieuvriendelijk aspect ervan.

Om toch aan het LEKP te kunnen participeren wordt voorgesteld om het engagement aan te gaan om tegen 2025 te onderzoeken hoe hernieuwbare energieprojecten vrijgesteld kunnen worden van de bestaande belastingen op pylonen en masten.  In de tussentijd blijft de belasting van kracht.

Waar zitten we de extra middelen van het LEKP op in ? 

Met de opmaak van het klimaatplan 2030 ikv. het burgemeestersconvenant 2030 is een kader gecreëerd met 7 resultaatgebieden, concrete werkvelden en acties.  Het gaat om volgende resultaatgebieden 

• Resultaatgebied 1: Brugge verwarmt en koelt fossielvrij
• Resultaatgebied 2: Brugge is een hernieuwbare elektriciteitsstad
• Resultaatgebied 3: Brugge verplaatst zich slim, fossielvrij en gezond
• Resultaatgebied 4: Brugge produceert fossielvrij en circulair 
• Resultaatgebied 5: Brugge Smaakt
• Resultaatgebied 6: Brugge is klimaatrobuust
• Resultaatgebied 7: Brugge organiseert zich op een klimaatneutrale toekomst voor iedereen

De 4 werven van het lokaal energie- en klimaatpact sluiten sterk aan met de resultaatgebieden die met het Brugse klimaatplan 2030 worden beoogd.  Deze werven vormen dan ook een hefboom om onze lokale klimaatdoelen te helpen realiseren.  We stellen dan ook voor om in te zetten op de 4 vermelde werven.  Daarnaast stellen we voor om een deel van de middelen in te zetten op het verhogen van de communicatie, mobilisatie van Bruggelingen, organisaties, bedrijven en het opzetten van samenwerkingsverbanden die één of meerdere werven ten goede komt. 

Opgelet: bij de goedkeuring van het LEKP wordt nog geen effectieve verdeling van de middelen gevraagd. Dit wordt pas in een latere fase gevraagd, van zodra het effectieve bedrag van het trekkingsrecht beschikbaar is (vanaf 1 december 2021).  Om toch een idee te hebben hoe deze middelen in Brugge zouden kunnen besteed worden is hieronder een indicatieve raming gemaakt op basis van een trekkingsrecht van 500.000 Euro.  Voor de cofinanciering wordt telkens het bestaande budget (op MJP 2020-2025) van de betrokken opvolgende dienst ingezet.

Hoe volgen we het LEKP op ? 

De opvolging van het LEKP wordt verdeeld over de betrokken diensten en cluster en is een gedeelde verantwoordelijkheid. 

• De betrokken diensten en cluster staan zelf in voor het bepalen waar deze middelen optimaal op ingezet worden voor het realiseren van de na te streven doelstellingen. Dit kan zowel gaan om personeels-, werkings- of investeringsmiddelen. 
• De betrokken diensten staan in voor de cofinanciering van deze extra middelen door in het bestaande MJP aan te duiden welke middelen (minstens hetzelfde bedrag) ingezet kunnen als cofinanciering, ook hier kan het gaan om personeels-, werkings- of investeringsmiddelen. 
• De betrokken diensten staan in voor de (minimale) rapportage via BBC (toevoegen van een projectcode ABB-LEKP).
• De strategisch cel staat, naast het uitvoeren van de eigen projecten, in voor de algemene opvolging van het LEKP, in nauwe samenwerking met de betrokken diensten. 
• De realisaties ikv het LEKP worden regelmatig gecommuniceerd en ingepast in de opvolging en communicatie van het klimaatplan 2030.

De gemeenteraad is ertoe gehouden haar goedkeuring te verstrekken aan de door het kerkbestuur Sint-Gillis (CKB 1) ingediende budgetwijziging 2021.

Deze budgetwijziging betreft enerzijds een boekhoudkundige rechtzetting vanwege het kerkbestuur. Van de 20.000 euro die in het oorspronkelijk budget voorzien was voor 2020, werd een bedrag van 16.943,21 euro gefactureerd, maar door de stad pas op 25 januari 2021 uitbetaald. Het gaat dus om een uitgestelde betaling voor 2020. Voor deze aanpassing is er dus van stadswege geen extra budget nodig omdat dit reeds werd uitbetaald en louter een rechtzetting vergt.

De budgetwijziging betreft anderzijds een extra van 5000 euro voor de uitvoering van de restauratie van de 19°eeuwse polychromie van noord- en zuidkoor. Daarvoor werd door de Vlaamse overheid toestemming gegeven voor subsidie.

De werken zijn geraamd op 57.496,55 euro + 12074,28 BTW = 69.570,83 euro. 

De Vlaamse overheid voorziet een subsidie van 60% + 10%. Dit bedrag werd officieel toegezegd zodat dit bedrag in het budget wordt verhoogd.

Voor het saldo, wordt gerekend op een gift van 10.000 euro van een privaat persoon en 5.000 euro van de stad Brugge. Ook in die zin wordt het budget aangepast.

De schakelaar werd opgericht als OCMW-vereniging, maar wel met gunstig advies van het CBS en met goedkeuring van de GR (26/10/2010).

Bijgevolg dient de gemeenteraad ook goedkeuring te geven aan de vereffening verdeling van De Schakelaar.

De financiële vereffening is afgerond en wordt aan de gemeenteraad voorgelegd ter goedkeuring.

De statutenwijzigingen is noodzakelijk om tegemoet te komen aan bepaalde situaties en nieuwe wettelijke vereisten.

1. Verlenging termijn.

IVBO werd opgericht voor een oorspronkelijke periode van 30 jaar, met ingang van 22 februari 1974. Bij besluit van de buitengewone algemene vergadering van 6 november 2003 werd de duurtijd van de vereniging verlengd voor een termijn die verstrijkt op 5 november 2021.

Het Decreet Lokaal Bestuur voorziet dat een opdrachthoudende vereniging opnieuw kan verlengd worden voor een nieuwe termijn van 18 jaar. 

Ook overeenkomstig het Decreet Lokaal Bestuur dient de beslissing tot verlenging te gebeuren op basis van een onderzoek. Daartoe werd een begeleidingscommissie belast met een onderzoek naar de middellangetermijnstrategie voor het afvalbeleid in de regio en de meerwaarde van IVBO in deze strategie.

De vennootgemeenten werden reeds in 2020 gevraagd een princiepsbeslissing hieromtrent te nemen zodat de jaarrekening over het boekjaar 2020 kan afgesloten worden op basis van een waardering in continuïteit.

2. het Wetboek van vennootschappen en verenigingen (WVV)

Een notaris gaf advies ivm de formulering van het doel en de explicitering van de coöperatieve finaliteit en waarden teneinde in overeenstemming te zijn met het WVV.

3. Préadvies van toezicht (ABB)

Er werd een eerste ontwerp voorgelegd aan ABB voor advies. Aangezien de regiovorming nog niet in wetgeving is verankerd, staat de deelname van De Haan de verlenging niet in de weg. Het is wel het voornemen van de Minister dat ieder samenwerkingsverband tegen 2030 regioconform is. 

De term "inbreng buiten kapitaal" is geen juridische term en mag gewoon vervangen worden door "inbreng".

Indien men de mogelijkheid voorziet om de algemene vergadering door middel van tele- of videoconferentie te laten plaatsvinden, moet men de mogelijkheid voorzien aan derden om deze te volgen (vb. door livestreaming) aangezien een algemene vergadering openbaar is.

4. Doel van de samenwerkingsovereenkomst

Het doel wordt gewijzigd in de statuten in navolging van het rapport van de begeleidingscommissie. Daarin werd benadrukt dat IVBO zich niet mag beperken tot het operationele luik, maar ook een trekkersrol op zich moet nemen voor het gemeentelijk afvalbeleid.

De eerste doelstelling wordt als volgt omschreven: "het realiseren van een duurzaam, integraal en dynamisch afvalbeleid binnen haar werkingsgebied".

Dit wordt verder geconcretiseerd in de tweede doelstelling: "IVBO moet instaan voor het bieden van beleidsondersteuning aan de vennootgemeenten voor wat betreft die aspecten die zijn opgenomen in de beheersoverdracht van diezelfde vennootgemeenten." Die beleidsondersteuning wordt opgenomen vanuit een trekkersrol voor alle vennootgemeenten waarbij gestreefd wordt naar maximale samenwerking.

Tot het doel behoort ook de studie, de oprichting en de uitbating van installaties voor het verwijderen, verbranden met energierecuperatie, valoriseren, recycleren, sorteren en/of verwerken van afval (ondermeer de uitbating van de huisvuilverbrandingsinstallatie met de elektriciteits- en warmpteproductie en dito- levering en de groencomposteringseenheid).

Ook een mogelijke overname van gemeentelijke recyclageparken en een intercommunale uitbating van recyclageparken kadert in deze doelstelling. 

Ook de afzet van al dan niet verwerkt afval en/of producten die uit enige verwerking of bewerking voortkomen en het ophalen en vervoeren van afval behoren tot het doel.

Vanuit de doelstelling om een volledig afvalstoffenbeleid te realiseren voor het volledige werkingsgebied kan IVBO initiatieven ontwikkelen in verband met (i) de voorkoming en de beperking van afvalproductie, (ii) de sensibilisering van de burger inzake het afvalstoffenbeleid, (ii) de inzameling, opslag, selectie, recuperatie, valorisatie, overslag, afzet, afvoer en verwerking van zowel gesorteerde als niet-gesorteerde afvalstoffen.

Belangrijke doelstelling is eveneens het maximaal streven naar uniforme tarifering en werkwijzen.

Artikel 3 van de statuten bepaalt voor welke zaken de vennootgemeenten een beheersoverdracht doen naar het samenwerkingsverband. De concrete invulling hiervan wordt per gemeente weergegeven in bijlage 2 aan de statuten. Er wordt van de gelegenheid gebruik gemaakt om deze bijlage 2 aan de statuten te actualiseren naar de huidige toestand. Belangrijk aspect hierbij is de fasegewijze overname van de gemeentelijke recyclageparken.

De stad Brugge besliste wat betreft dit laatste aspect het volgende (GR 29 maart 2021):

"IVBO zal ondertussen onderzoeken hoe er tot een intensere samenwerking kan gekomen worden tussen alle intercommunale recyclageparken, ook met betrekking tot raamcontracten en in het licht van steeds complexere regelgeving, vb. mbt asbestproblematiek en matrassen.

ggk fase 1: we zijn geen kandidaat voor beheer van het kringlooppark door IVBO maar gaan akkoord dat IVBO alle contracten centraliseert voor huur containers, transport en verwerking vanaf juni 2021. Alle bestaande stedelijke contracten worden op vervaldatum deel van het IVBO-contract.

Principieel akkoord om 'het beheer (of een deel daarvan) van het gemeentelijk recyclagepark over te dragen aan IVBO', te onderzoeken."

In bijlage 2 "invulling beheersoverdracht" staat met betrekking tot de recyclageparken het volgende: dit kan op voorziet van IVBO met voorstel van een samenwerkingsovereenkomst met de vennoten uitgebreid worden met de volgende opdrachten: de inrichting, uitbreiding, uitbating en eventueel overname van de recyclageparken die eigendom zijn van de deelnemers. ER dienen voldoende deelnemende recyclageparken te zijn vooraleer geopteerd wordt tot samenuitbating.

Er kon een overeenkomst worden gevonden met de NV Katelijne en de Stad Brugge voor een gedeeltelijke en gefaseerde ingebruikname als volgt: 

De op het overzichtsplan in het groen aangeduide lokalen voor een oppervlakte van ca 638m², alsook de in het geel aangeduide buitenoppervlaktes “patio” (ca 340 m²) en “buitenruimte” (ca 18,3 m²), werden in gebruik genomen worden sinds 23/08/2021.

De overige niet in kleur gemarkeerde ruimtes van het gehuurde goed (kerk en bijhorende lokalen) zullen pas in gebruik genomen worden na uitvoering van de werken die ingevolge de zwambestrijding dienden te worden uitgesteld. De verhuurder streeft ernaar om de werken te kunnen voltooien tegen 31/12/2021, uiterlijk 28/02/2022, doch dit is mede afhankelijk van de ernst van de schade en evolutie van de bestrijdingsmaatregelen tegen huiszwam. De huurder zal het resterend deel van het gehuurde goed in gebruik nemen van zodra deze uitgestelde werken zijn voltooid.

Ingevolge de gedeeltelijke ingebruikname is het billijk ook te voorzien in een gedeeltelijke betaling van de afgesproken huurprijs als volgt: 

- voor de op het overzichtsplan onder bijlage 1 in het groen en geel aangeduide ruimtes: een maandelijkse huurprijs van 4.035,59 euro, verschuldigd vanaf 01/09/2021.

IMEWO wenst, gelet op de verouderde staat van de bestaande distributiecabine voor gas in de Magdalenastraat, deze te vervangen door een nieuwe cabine van 2,50 m breed op 1,30 m diep en met een hoogte van 1,90 m. Deze cabine zou worden aangesloten op de bestaande gasleiding in de Magdalenastraat en worden gebouwd in de zuidoostelijk hoek van het bestaand parkeerterrein.

De Stad leverde in haar zitting van 12 november 2018 hiertoe de OMV_2018092043 af, met administratieve ligging Manitobalaan. De vraag tot omgevingsvergunning omvat in de beschrijving het plaatsen van een nieuwe distributiecabine voor gas, op de terreinen van het Sint-Lodewijkscollege, grenzend aan de Manitobalaan te Sint-Andries, doch gaat in casu over de vervanging van de bestaande distributiecabine voor gas in de Magdalenastraat.

IMEWO is bereid om de grond waarop de distributiecabine voor openbaar nut (gas) werd gebouwd, aan te kopen. 

Er werd op 14 april 2021 een opmetingsplan opgemaakt door landmeter-expert Wouter Demaegt, Teccon bvba, waarbij het te verkopen goed met een oppervlakte van 15,70 m², wordt aangeduid met rode omlijning. Daarnaast dient voor de aanleg, herstel, vervanging en onderhoud van de ondergrondse leidingen een erfdienstbaarheid te worden gevestigd van toegang voor het personeel van Fluvius System Operator of door haar aangestelden in een zone met een oppervlakte van 60,32 m². Deze zone wordt aangeduid met groene gearceerd op dit plan.
Het plan werd geregistreerd in de databank van de plannen van afbakening van de Algemene Administratie van de Patrimoniumdocumentatie onder het referentienummer 31027-10673 en werd sindsdien niet meer gewijzigd. 

Op 28 mei 2021 werd door Teccon bvba een schattingsverslag opgemaakt, waarbij de waarde van het goed werd geraamd op € 50 / m², zijnde een totaalprijs van € 785.

Er werd een ontwerp-verkoopovereenkomst opgemaakt.

Aan de Gemeenteraad wordt gevraagd akkoord te willen gaan met voorgestelde grondtransactie onder de voorwaarden opgenomen in de ontwerp-verkoopovereenkomst.

In de lijn en uitvoering van de beslissingen tot aankoop van grond door de Stad Brugge en de beslissingen genomen in de zoneraad van Hulpverleningszone 1 is het noodzakelijk om het aangekochte terrein voor 50 jaar in erfpacht te geven (verlengbaar) aan de Hulpverleningszone 1 waarna de Hulpverleningszone kan overgaan tot de bouw van het brandweergebouw en aanhorigheden. 
In functie van de gemaakte afspraken voor de financiering van hulpverleningszone wordt deze erfpacht kosteloos toegestaan.

Alle kosten, taksen, belastingen, .... zijn ten laste van de erfpachter. 

De bedoeling van de hulpverleningszone is om in 2024 de omgevingsvergunning te bekomen waarna de werken direct kunnen worden aangevat. 

Hiervoor werd een ontwerp van erfpachtovereenkomst opgesteld waar hieronder de belangrijkste voorwaarden worden hernomen. 

Erfpachter

Hulpverleningszone 1, met adres 8020 Oostkamp, Siemenslaan 8, identificatienummer 0500.929 279.

BESCHRIJVING VAN HET EIGENDOM

STAD BRUGGE- dertigste afdeling - voorheen Sint-Andries  vierde afdeling 

Een perceel grond met eropstaande constructies, gelegen langs de Dirk Martensstraat nummer 4, gekadastreerd volgens titel en thans in de sectie B deel van nummer 764H P0000 met een gemeten oppervlakte van 9.073,99 m² (negenduizend en drieënzeventig komma negenennegentig vierkante meter) en hebbende als gereserveerd perceel identificatienummer B 823 C P0000.

BESTEMMING

De erfpachter moet, voor de ganse duur van de erfpacht, het goed exploiteren voor de navolgende bestemming die het algemeen belang dient, nl. huisvesting van activiteiten ten dienste van de Hulpverleningszone 1 meer bepaald een nieuw brandweergebouw voor interventies, zonale/lokale administratie en logistiek volgens de nog op te maken plannen en lastenboeken. 

DUUR EN GENOT 

De erfpacht wordt verleend voor een termijn van 50 jaar, die aanvangt op 1 januari 2022 om, behoudens een uitdrukkelijke schriftelijke verlenging, van rechtswege te eindigen op 31 december 2072 zonder enige opzegging.

Mogelijkheid tot verlenging 

De erfpachter heeft recht, na het verstrijken van de erfpacht, op een eenmalige verlenging van deze overeenkomst voor 49 jaar en onder dezelfde modaliteiten. Hiervoor moet de erfpachter, op straffe van verval, een aangetekend schrijven richten naar de erfverpachter tussen de 1 jaar en 6 maanden vóór het verstrijken van de duur van de onderhavige overeenkomst.

CANON   

 De erfpachter aan de erfverpachter geen erfpachtvergoeding verschuldigd is.

ONDERHOUD EN HERSTELLINGEN

De erfpachter zal de grond en de er op te richten constructies in goede staat moeten onderhouden en erop toezien dat de waarde ervan door zijn toedoen niet vermindert. Waardeverminderingen die het gevolg zijn van normale slijtage, ouderdom of overmacht komen hierbij niet in aanmerking.

Realisatie beleidsprogramma 2019-2024:

• Beleidspunt 203
  We willen ons als werelderfgoedstad voorbeeldig blijven inzetten op duurzaam onderhoud, beheer en valorisatie van onze eigen monumenten en waardevolle historische gebouwen. We staan ervoor garant dat we de authentieke waarden van dit unieke patrimonium zorgvuldig zullen behoeden voor de toekomst. Tegelijkertijd willen we deze gebouwen ‘slim’ integreren in de beleving van een vooruitstrevende stad en technisch en functioneel afstemmen op de hedendaagse noden en wensen van bewoners en bezoekers.
• Beleidspunt 449
  Het toerisme in Brugge ondersteunt de gewenste dynamiek van de stad, die evenwichtig, verbindend, aantrekkelijk en ondernemend is. Het toerisme in Brugge draagt op duurzame wijze bij tot het geluk van haar inwoners, haar ondernemingen en haar bezoekers.

Op 30 augustus 2021 besliste de gemeenteraad om over te gaan tot de aankoop van het Kapucijnenklooster, gelegen te 8000 Brugge, Boeveriestraat 18, thans gekend bij het kadaster in de 4e afdeling Brugge, sectie D, met perceelnummer 1653 R, P0000 jegens de vzw Vlaamse Kapucijnen tegen de aankoopprijs van € 750.000,00.

Er werd dd. 26 mei 2021 een opmetingsplan opgemaakt door landmeter-expert de heer Kris De Pauw, waarbij het onroerend goed, wordt afgebeeld als “LOT A” (3.317,41 m²). Dit plan werd geprekadastreerd op 30 juli 2021 en geregistreerd in de databank van de Algemene Administratie van de Patrimoniumdocumentatie onder het referentienummer 31804-10134. 

De stedelijke ambities vallen/vielen samen met de ambities van Toerisme Vlaanderen voor het pilootproject, volgens de uitgangspunten van het visiedocument “Reizen naar morgen”. Toerisme Vlaanderen heeft bijzondere interesse in de kloostersite van de Kapucijnen in combinatie met de Sint-Godelieve-abdij gelegen te 8000 Brugge, Boeveriestraat 45 voor de realisatie van een sterk totaalproject. Zij wil namelijk het toerismebeleid gebruiken in de herwaardering van erfgoedsites, met Brugge als impuls en inspiratie. 

Op 18 januari 2021, heeft Toerisme Vlaanderen, ingevolge de hoger beschreven ambities al de site van de Sint-Godelieve-abdij, in erfpacht genomen, blijkens akte verleden voor notaris Bernard Maertens en wenst zij nu ook het Kapucijnenklooster in erfpacht te nemen.

Het toestaan van het recht van erfpacht gebeurt om redenen van openbaar nut, ter uitvoering van de beleidsplannen voor de zinvolle herbestemming van het erfgoed en de uitvoering van een lange termijn samenwerkingsovereenkomst met Toerisme Vlaanderen.

De erfpachter (Toerisme Vlaanderen) zal alle rechten en plichten voortvloeiende uit de aankoop jegens VZW Vlaamse Kapucijnen overnemen.

Belangrijkste voorwaarden: 

STAD BRUGGE (vierde afdeling)

Een Klooster, op en met grond en aanhorigheden, gekend onder de naam “Kapucijnenklooster”, staande en gelegen te Brugge, derde afdeling, Boeveriestraat 18, volgens titel gekadastreerd in de sectie D deel van nummer 1653i en thans gekadastreerd in de sectie D, deel van nummer 1653R P0000, voor een oppervlakte volgens gedane opmeting van drieduizend driehonderd zeventien vierkante meter (3.317 m2 ) Gereserveerd partitienummer : D 1653 T P0000. Zoals voorschreven perceel staat afgebeeld op het metingsplan opgemaakt door de heer Kris De Pauw te Oostkamp op 30 juli 2021 als lot A.

Doel van de erfpacht

De erfpachtgever geeft het goed in erfpacht aan de erfpachter om redenen van algemeen belang, met name opdat de erfpachter het goed kan beschermen en passend herbestemmen met respect voor de hoger uiteengezette bijzondere voorwaarden van de erfpachtgever. De herbestemming vertrekt vanuit de volgende principes: 1) realisatie van een totaalproject voor het goed en het nabijgelegen Sint Godelieveabdij samen; 2) rekening houden met de noden van de lokale gemeenschap, de potentiële bezoeker van het goed en de lokale ondernemers; 3) renovaties, restauraties en verbouwingen gebeuren met het grootste respect voor de ziel van het goed en haar erfgoedwaarde; en 4) nauwgezette betrokkenheid van de erfpachtgever en de Stad Brugge in elke fase van de herbestemming. De erfpachter verbindt zich er toe het goed tijdens de volledige duur van de erfpacht aan te wenden voor het doel waarvoor het hem werd ter beschikking gesteld. Een andere bestemming of aanwending is, behoudens de uitdrukkelijke, voorafgaande en schriftelijke toestemming van de erfpachtgever, verboden. Dit verbod geldt zowel voor de erfpachter als voor elke andere gebruiker of rechtsverkrijger.

Duur van de erfpacht

Het recht van erfpacht wordt toegestaan en aanvaard voor een periode van negenenveertig (49) opeenvolgende jaren, beginnend op 01 december 2021 en van rechtswege eindigend op 30 november 2070 om vierentwintig (24) uur, samen met het recht van erfpacht van 18 januari 2021 van de Sint-Godelieveabdij

Verlenging van de duur

De duur van de erfpacht kan op eenvoudig verzoek van de erfpachter gericht aan de erfpachtgever worden verlengd met een duur van minstens vijf (5) jaar, zonder dat door een (1) of meerdere verlengingen de totale duur van de erfpacht de wettelijke maximale duur van negenennegentig (99) jaar overschrijdt.

Erfpachtvergoeding

De erfpachter moet aan de erfpachtgever een erfpachtvergoeding of canon betalen. Deze erfpachtvergoeding is samengesteld uit:

- de som van zevenhonderdvijftigduizend euro (750.000,00 EUR);

- vermeerderd met de kosten ingevolge de aankoop (plaatsen wand) op basis van betaalde officiële facturen met een maximumbedrag van honderd vijfenveertigduizend euro (145.000,00 EUR) exclusief 21 % btw.

De gemeenteraad dient zich akkoord te verklaren met deze erfpacht onder de voorwaarden opgenomen in de ontwerpakte.

De coronacrisis en de diverse ministeriële besluiten houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus te beperken, hadden vrijwel een directe impact op de economische en financiële situatie voor bedrijven en ondernemers. In het bijzonder blijft de taxisector getroffen gezien deze rechtstreeks afhankelijk zijn van het verblijfstoerisme, vrije tijd en het zakentoerisme. 

Het College is bijgevolg van oordeel dat de fiscale steunmaatregelen slagkrachtig en voldoende sterk moeten zijn om het economisch herstel van de stad te ondersteunen en te bevorderen waar mogelijk. De halvering van de belastingen voor de taxisector is wenselijk en noodzakelijk teneinde extra financiële ademruimte aan de taxisector te bieden. 

Bijgevolg dient artikel 5§5 van het belastingreglement gewijzigd te worden zodat verwezen wordt naar de halvering van het tarief voor het juiste aanslagjaar. 

Bijkomend, artikel 6 van het belastingreglement dient aangepast en hernummerd te worden overeenkomstig de nieuwe regeling met betrekking tot inning van lokale belastingen. Het Programmadecreet bij de begroting 2020 wijzigt artikel 11 van het Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen. Hierdoor zijn een reeks bepalingen van het WIB/1992 niet meer van toepassing en dient de specifieke verwijzing in het belastingreglement geschrapt te worden.

De coronacrisis en de diverse ministeriële besluiten houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus te beperken, hadden vrijwel een directe impact op de economische en financiële situatie voor bedrijven en ondernemers. In het bijzonder blijft de taxisector getroffen gezien deze rechtstreeks afhankelijk zijn van het verblijfstoerisme, vrije tijd en het zakentoerisme. 

Het College is bijgevolg van oordeel dat de fiscale steunmaatregelen slagkrachtig en voldoende sterk moeten zijn om het economisch herstel van de stad te ondersteunen en te bevorderen waar mogelijk. De halvering van de retributies voor de taxisector is wenselijk en noodzakelijk teneinde extra financiële ademruimte aan de taxisector te bieden. 

Bijgevolg dient artikel 5§3 en artikel 7§3 van het retributiereglement gewijzigd te worden zodat verwezen wordt naar de halvering van de tarieven voor het juiste aanslagjaar. 

Bijkomend, in artikel 8 van het retributiereglement dient het woord "jaarlijkse" geschrapt te worden uit de vermelde bepaling. De retributie voor een bestuurderspas is decretaal bepaald voor de duur van 5 jaar. Het betreft hier een anomalie die ten onrechte foutief in het retributiereglement werd opgenomen, maar die in de praktijk geen gevolgen had voor de aanvragen van bestuurderspassen. De verschuldigde retributie van 20 euro wordt eenmalig gevestigd per aanvraag met een geldigheidsduur van 5 jaar.

Gezien de weersomstandigheden is het aantal onderhoudsbeurten voor het groen hoger dan vooraf ingeschat kon worden. Het huidige weer met veel regen en warmte zorgen voor de ideale omstandigheden voor de groei van allerlei groenelementen (gras, beplanting, bloemen, …). Dit zorgt voor een intenser onderhoud (hogere frequentie van terugkeer).  

Bij aanbesteding werd uitgegaan van normale omstandigheden. Daardoor is er op heden een budgettekort hiervoor. Wij vragen een bijkomend budget van 20.000 euro excl. btw of 24.200 euro incl. btw om de kosten voor groenonderhoud te kunnen dekken tot de definitieve overname van de werken. 

Overzicht kosten:

Het totaal van de verrekeningen bedraagt 142.630,98 euro excl. btw of 172.583,49 euro incl. btw (+12,63% t.o.v. het gunningsbedrag). 

A. Inhoud van het masterplan

Na een traject van een jaar met heel wat overleg (dialoogtafels, bilaterale gesprekken, 5x plangroep, 2x stuurgroep) leggen we een eindrapport aan het CBS voor. 

A.1. Uitdiepen van het mogelijk programma op basis van de 6 uitgangspunten/ambities en 4 ruimtelijke principes/concepten:

Na een grondige analyse van de site en na overlegmomenten stelde BUUR de ruimtevraag op scherp. De verzamelde ruimtevragen werden uitgediept en bekeken vanuit de idee dat er in het recreatiegebied naar een evenwicht zal moeten gezocht worden tussen recreatie, sport en natuur. Het deel ten westen van de Blankenbergse Dijk ligt grotendeels in natuurverwevingsgebied, wat het type in te passen functies in deze zone zeer sterk beperkt. De vertaling van de ruimtevraag in de beschikbare ruimte moest daarnaast ook rekening houden met het geheel; het geheel moet immers functioneel zijn, wat bv. betekent dat bepaalde functies gecombineerd kunnen worden en andere niet. Het ontwerpteam haalde hierbij genuanceerde argumentatie aan op basis van het bestaande programma, patrimonium en natuurwaarden, alsook noden, potenties en beleidsambities. Er werd ook gemotiveerd waarom bepaalde ruimtevragen al bij aanvang niet verder werden meegenomen: motorcross, vakantiepark, wildwaterkajak, hoogteparcours, noodopvang paarden (motivatie zie pg 70-71). 

BUUR werkte hiervoor verder op de resultaten van het tussentijdsrapport dat op 1 februari 2021 door het CBS werd goedgekeurd en waar volgende elementen zijn opgenomen:

 Er zijn 6 uitgangspunten/ambities geformuleerd die mee de basis vormen voor het masterplan (zie pg. 73-79):

• uitgangspunt/ambitie 1: Gezonde balans tussen sport, recreatie en natuur;
• uitgangspunt/ambitie 2: Meervoudig ruimtegebruik;
• uitgangspunt/ambitie 3: Een klimaatbestendig recreatiegebied;
• uitgangspunt/ambitie 4: Gezonde en inclusieve leefomgeving;
• uitgangspunt/ambitie 5: Herkenbare beeldkwaliteit en identiteit; 
• uitgangspunt/ambitie 6: Bereikbaar én verbonden.

Rekening houdend hiermee werden vervolgens volgende duurzame ruimtelijke principes/concepten geformuleerd:

• 1/ De dijkfiguur als drager.
• 2/ Een continue groenbuffer.
• 3/ Systeem van landschapskamers.
• 4/ Goede connecties met de buurt en ommeland.

A.2. Van ontwikkelingsscenario’s tot voorkeursscenario:

Op basis van de verscherpte ruimtevraag werd verder ruimtelijk en programmatorisch onderzoek uitgevoerd om te komen tot ontwikkelingsscenario’s en om een voorkeursscenario te definiëren. 

* Gezien de aankoop van Blankenbergse Dijk 155 en het geplande project natte natuur ten noorden van deze hoeve werd het plangebied van het masterplan uitgebreid met dit nieuw eigendom van de stad.

* Tijdens dit proces zijn ook enkele ruimtevragen veranderd/afgevallen: 

• paintball werd als een must have bevonden i.p.v. nice to have;
• overnachtingsmodules en boogschutters zijn geen absolute must meer, maar wel nog nice to have;
• gezien het opgestarte project natte natuur op de (landbouw)gronden ten noorden van de hoeve Blankenbergse Dijk 155 werden CSA en voedselbos niet langer als ruimtevraag meegenomen. 

* Voor de ruimtevraag ‘openluchtzwemmen’ werd een uitgebreid scenario-onderzoek uitgevoerd waarbij 6 locaties rond de waterplas werden onderzocht voor een publieke zwemzone. Bij de afweging werd rekening gehouden met volgende criteria:

• De huidige en toekomstige watersportactiviteiten op de plas.
• De ecologische waarden en geldende randvoorwaarden rond de Sint-Pietersplas.
• De mogelijkheden voor sanitaire faciliteiten (douches, kleedruimte, toiletten,…).
• De kansen en beperkingen voor mobiliteit.
• De potentiële grootte van zowel de ligweide en zwemzone.

       Op basis hiervan werden 2 locaties weerhouden als verder te onderzoeken in het ontwerpend onderzoek voor de totaliteit:

• Ten westen van de Hoeve Ten Walle;
• Aan de zuidkant van de plas.

* In overleg met de plangroep werden 2 ontwikkelingsscenario’s uitgewerkt om aan de stuurgroep voor te leggen (zie pg. 83). De stuurgroep heeft op 2 april 2021 haar voorkeur uitgesproken voor scenario 1 (oa centrale campus-as via gebouwen Aan de Plas i.p.v. via Hoeve Ten Walle, publieke zwemzone aan zuidkant plas ipv ten westen van brasserie, camping centraal langs de dijk i.p.v. aan de rand langs de Sint-Pietersmolenstraat), wat ook de voorkeur van de plangroep genoot. Scenario 1 laat toe om meer functies een plek te geven (alle must-have ruimtevragen een plek, alsook enkele nice to have’s), deze op een betere manier in te passen en op elkaar af te stemmen. 

A.3. Voorkeursscenario uitgewerkt tot masterplan:

Vervolgens werd het masterplan meer in detail uitgewerkt en beschreven, met een zoom op volgende onderdelen: rechterhartkamer, zone voor watersport, Sint-Pietersplas en noordelijke weilanden (zie pg 93-102):

Per onderdeel werd telkens duidelijk aangegeven welke inrichting voorzien wordt.

De belangrijkste elementen van dit masterplan zijn:

* De Blankenbergse Dijk deelt het gebied op in een linker- rechterhartkamer en functioneert als zachte drager van het recreatiegebied.  

Op lange termijn verdwijnen de parkeerplaatsen op de Blankenbergse Dijk. Deze worden mee opgenomen in de parkeerruimte die wordt ingericht in de         rechterhartkamer(zie verder). De vrijgekomen ruimte wordt benut om de Blankenbergse Dijk in ere te herstellen. De entreezones, de campus-as, en de toegangen voor vzw Aan de Plas en het entreepaviljoen worden geïntegreerd in het landschappelijk dijkprofiel.

De Blankenbergse Dijk wordt verder uitgebouwd als landschappelijke fietsas. Logistieke ontsluiting en toegang voor bewoners blijft uiteraard mogelijk.

* In de linkerhartkamer (met Sint-Pietersplas, zone voor watersport en noordelijke weilanden) werd gezocht naar een manier om de watersportactiviteiten (zeilen, windsurfen, SUP, openluchtzwemmen,…) kwalitatief verder te ontwikkelen en uit te breiden rekening houdend met de aanwezige natuurwaarden op het water en op de oevers. 

Op de hoek met de Sint-Pietersmolenstraat (buiten het natuurverwevingsgebied) wordt een nieuw entreepaviljoen voorzien. Dit paviljoen markeert de publieke toegang tot de Sint-Pietersplas en de publieke zwemzone. Het is een herkenningspunt in de omgeving van de plas. Het ligt op de wandelroute tussen de parking en de zone voor openluchtzwemmen. Naast de faciliteiten voor het zwemmen (douches, toiletten, kleedruimtes en lockers) kunnen  ook andere functies er een plaats krijgen. De strategische ligging maakt het mogelijk om het gebouw multifunctioneel te programmeren en faciliteiten te gaan delen. Op verdieping kunnen bijvoorbeeld multifunctionele ruimtes ingericht worden met zicht op de Sint-Pietersplas. Deze kunnen dienst doen als vergaderlokalen, dans-/yogaruimte of als lokalen voor het verenigingsleven in en rond Sint-Pieters.

Aan de zuidkant van de plas wordt een publieke zwemzone voorzien. Om zo min mogelijk wateroppervlak in te nemen wordt hiertoe een groot deel van de bestaande oever afgegraven en geherprofileerd tot een zachtglooiende strand- en zwemzone. Ongeveer twee derde van de strand- en zwemzone wordt uitgegraven uit de bestaande oever. Ongeveer één derde neemt bestaand wateroppervlak in. Op die manier wordt de impact op de beschikbare oppervlakte voor de watersport zoveel mogelijk beperkt. De zwem- en strandzone wordt afgebakend door een vlonder. Publiek zwemmen in de Sint- Pietersplas zal enkel toegestaan zijn onder toezicht, binnen de contouren van deze vlonder. De vlonder moet er ook voor zorgen dat watersporters en zwemmers duidelijk gescheiden zijn en dat zwemmers ook veilig kunnen zwemmen. Om op korte termijn naar realisatie te kunnen overgaan wordt aan de overzijde van de Sint-Pietersmolenstraat een tijdelijke parking ingericht die de nodige parkeerplaatsen voor het openluchtzwemmen zal voorzien.

Om verstoring van de aanwezige broedzones en toekomstige oeverzwaluwwand (verplaatsing naar noordzijde plas) te vermijden, wordt de wandelroute op die locatie in noordelijke richting opgeschoven tot boven de aanwezige boomgaard, waardoor ook een verbinding naar het gebied met de noordelijke weilanden wordt gemaakt. Deze meer noordelijke weilanden bestaan deels uit waardevolle permanente graslanden waarmee bij de verdere recreatieve invulling rekening werd gehouden (onderscheid in toegankelijkheid: hele jaar enkel buiten broedperiode/enkel buiten broed- en pleisterperiode en in soort activiteiten: plaatsen van tijdelijke constructies ifv zomerkampen, kleinschalige evenementen, dagactiviteiten voor kinderen,…/ speelweide i.f.v. zomerkampen / wandelen op paden, struinnatuur met ruimte voor georganiseerde picknick, natuureducatie,…)

* In de rechterhartkamer wordt ruimte voorzien voor een aantal niet-watergebonden Brugse noden op vlak van sport (5 multifunctionele sportvelden en bikepark, in samenhang met een nieuw multifunctioneel sportgebouw) en recreatie (camping en kampeerautoterrein).

Nieuwe faciliteiten (o.a. kleedruimtes/douches/toiletten, een cafetaria, opslag-en multifunctionele ruimtes, tribunes, fietsenstallingen, enz) in de ‘rechterhartkamer’ worden maximaal gecentraliseerd in een nieuw multifunctioneel sportgebouw en gelinkt aan de publieke ruimtestructuur. 

De camping wordt gezien als een groen kampeerterrein met natuurlijke staanplaatsen, minimale verharding, en een landschappelijk ‘look and feel’. Langdurige/permanente verblijfsaccommodaties of vakantiewoningen zijn niet toegelaten. De faciliteiten die noodzakelijk zijn voor het uitbaten van de camping worden compact gecentraliseerd. Er wordt aansluiting gezocht bij het multifunctionele sportgebouw om -indien mogelijk- faciliteiten te delen. Anderzijds kan ook hoeve nr. 90 worden ingeschakeld om een aantal voorzieningen te huisvesten. (Al dan niet in gedeeld gebruik met andere verenigingen of organisaties.) De eigen parkeervraag voor de camping wordt kwalitatief opgevangen binnen de contouren van het kampeerterrein.

Het noorden van het projectgebied vormt een bufferzone ten opzichte van de toekomstige noordelijke ontwikkelingen (visueel, functioneel, geluidsmatig,...). Naast zijn bufferende functie versterkt deze zone ook een brede ecologische verbinding op stadsniveau tussen het Duivekeetbos/ Ooievaarbos, en de verderop gelegen Meetkerkse Moeren. De bufferzone bestaat uit een mozaïek van diverse natuurbeelden en functies. Enerzijds meer gesloten en bosrijke gebieden waarin bv. het geboortebos, paintball, hondenlosloopweide en een hondenzwemzone worden voorzien, maar anderzijds ook meer open zones waar natte graslanden en boomgaarden het beeld bepalen. De bufferzone is daarnaast ook een potentiële drager van belangrijke fiets- en wandelverbindingen die de Sint- Pietersplas sterker connecteren met zijn omgeving.

* Parking voor de recreatieve functies op en rond de Sint- Pietersplas wordt voorzien in de rechterhartkamer (is verplicht cfr. het RUP). Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen een permanent gedeelte (ca. 150pp) en een overloopparking (ca. 150pp) die enkel op piekmomenten wordt gebruikt (bv landschappelijke boomgaard of grasland). De ontsluiting van de parking verloopt via de Sint- Pietersmolenstraat en wordt voorzien van een ontdubbelde in- en uitrit om gevaarlijke conflictsituaties met fietsers te voorkomen. 

Op termijn kunnen de huidige parkeerplaatsen langs de Blankenbergse Dijk dan verdwijnen. De camping dient op eigen terrein aan zijn parkeervraag te voldoen.

* De centrale campus-as is de drager en verbindende structuur op de site en maakt de connectie tussen de strandzone/gebouwen van vzw Aan de Plas in de linkerhartkamer, de nieuwe parking/het clustergebouw in de rechterhartkamer én het gebied ten noorden van de site. 

A.4. Richtlijnenkader voor een herkenbare beeldkwaliteit en identiteit:

Alhoewel een vrij landschappelijk en algemeen groen beeld overheerst op de site van Sint-Pietersplas, zijn heel wat facetten in het gebied weinig samenhangend. Coherentie in beeldtaal en materialisatie kunnen ondersteunend werken voor het versterken van de beeldkwaliteit en identiteit van het recreatiegebied. Om de beeldkwaliteit en identiteit te versterken, wordt sterk ingezet op de ruimtelijke bouwstenen: landschap, publieke ruimte, elementen en architectuur.

BUUR werkte in het masterplan richtlijnen uit op vlak van (zie pg. 103-120):

• Landschap en ecologie (dijk, groenbuffer, landschapskamers, landschappelijk ingerichte parking, ecologische maatregelen).
• Publieke ruimte (dijk- en fietsroute, de campus-as, entrees en voorpleintjes, wandelroutes).
• Elementen (zitbanken, hekwerk, signalisatie).
• Architectuur (grote gebouwen of clusters van gebouwen, kleine gebouwen/faciliterende constructies, herbestemming bestaande gebouwen, meervoudig ruimtegebruik).
• Richtlijnen mobiliteit en bereikbaarheid (kwalitatieve verbindingen, kwalitatieve faciliteiten, integrale toegankelijkheid, centrale parking en overloopparking).

A.5. Masterplan in beeld: inspiratiebeelden

Om duidelijker te maken wat we met het masterplan willen bereiken, werden collagebeelden/sfeerbeelden opgemaakt (zie pg 121-128). 

Dit gebeurde voor de 3 belangrijke plekken: 

• Strand- en zwemzone;
• Blankenbergse Dijk;
• Onthaal Aan de Plas.

A.6. Een aanzet van acties 

De masterplan moest in de eerste plaats leiden tot een visie op de gewenste ruimtelijke en programmatorische ontwikkeling van het gebied en tot een gedragen toekomstbeeld. Dit masterplan moet nu als leidraad dienen voor de verdere ontwikkeling van dit gebied. Dit zal een proces zijn van verschillende jaren, waarbij verschillende stappen zullen gezet moeten worden door verschillende actoren. Er werd daarom ook een aanzet van acties meegegeven. (matrix actieplan zie pg. 130-131)

B. Adviezen

Het masterplan kwam tot stand in samenspraak met heel wat stadsdiensten (sportdienst, cluster openbaar domein, dienst toerisme, mobiliteitsdienst, klimid, strategische cel, jeugddienst, preventiedienst, eigendommen) en vzw Aan de Plas die vertegenwoordigd waren in de plangroep (ambtelijke werkgroep) en een deel in de stuurgroep (met ook Schepen Demon en Schepen Van Volcem). In bijlage zijn de verslagen van de verschillende plangroep- en stuurgroepvergaderingen terug te vinden. Hun bezorgdheden en aandachtspunten werden telkens besproken en meegenomen, wat uiteindelijk resulteert in een masterplan dat ook door de andere stadsdiensten gedragen wordt. 

C. Infomarkt

Over het voorkeursscenario dat verder ruimtelijk werd uitgewerkt, werd gecommuniceerd naar overheidsinstanties en stakeholders (vzw Aan de Plas, eigenaar/ontwikkelaar rechterhartkamer, Sport Vlaanderen, VLM,…). 

De communicatie naar de bewoners in het gebied, buurtbewoners en de ruimere omgeving moet nog gebeuren. 

Er wordt voorgesteld om over het masterplan, na principiële goedkeuring door het CBS, te communiceren als volgt:

• eerst een “kleine” infomarkt (woensdag 27/10 - indicatief)  waarop de direct betrokkenen uitgenodigd worden (eigenaar/bewoners binnen het plangebied en overkant van zwemzone).
• en daarna pas een “gewone” infomarkt (woensdag 10/11 - indicatief) voor omwonenden, ruimere buurt en gebruikers.

D. Oplevering en betaling masterplan

Er mag overgegaan worden tot betaling van de laatste factuur aan BUUR. 

Conform het bestek (zie B.2.1. uit bestek in bijlage) kan de laatste schijf van 50% gefactureerd worden bij oplevering van het definitief masterplan en aanvaarding door het stadsbestuur. Dit betekent een bedrag van 24.467,50 euro excl. btw, of 29.605.68 euro incl. btw.

Ruimtelijke ordening:

De lokale handhavingsprioriteiten ruimtelijke ordening zijn een belangrijk middel om de handhaving zo doelmatig mogelijk te realiseren. De nadruk hierbij ligt op:

• Preventie (“Voorkomen is beter dan genezen”);
• Vrijwillige uitvoering van herstel of regularisatie;
• Samenwerking met andere (inspectie)diensten, zoals o.a. wooninspectie, milieu-inspectie, milieuhandhaving, lokale politie, brandweer …

Nut van de lokale handhavingsprioriteiten ruimtelijke ordening:

• Het Parket en de gewestelijke beboetingsentiteit houden bij de sanctionering rekening met de lokale handhavingsprioriteiten. Zo wordt vermeden dat het gros van de opgemaakte processen-verbaal niet vervolgd of gesanctioneerd worden.
• De verantwoordelijkheid met betrekking tot de overtredingen, die niet onder de gewestelijke prioriteiten vallen, wordt doorgeschoven naar de gemeenten/steden. Deze groeiende werklast dient efficiënt te worden georganiseerd op basis van de prioriteiten die de Stad zelf bepaalt.
• De opname van een overtreding als prioriteit, bepaalt het verdere verloop van het handhavingstraject.

Milieu:

De focus van het beleid ligt op preventie van nieuwe milieuovertredingen die al dan niet gepaard gaan met stedenbouwkundige overtredingen. De volgende stap is opvolging en controle, waarbij indien nodig sanctionerende instrumenten ingezet kunnen worden. De lokale toezichthouder ziet toe op de correcte toepassing en naleving van de wetgeving en treedt zowel adviserend, corrigerend als repressief op.

Volgende prioriteiten worden vooropgesteld voor handhaving milieu:

1. Klachtenmanagement volgens de 'procedure voor reactieve controles';
2. Proactieve controles volgens het schema ‘procedure proactieve controle’.

De criteria uit de 'Prioriteitennota vervolgingsbeleid milieurecht in het Vlaams gewest 2012', goedgekeurd door de Vlaamse Hoge Raad voor de Milieuhandhaving (VHRM), vormen ook op lokaal niveau onze leidraad. Deze criteria zijn:

• de ernst van het milieumisdrijf (schade aan de volksgezondheid, exploiteren zonder omgevingsvergunning …);
• en het al dan niet (actief) tegenwerken van de handhaving (schenden van de toezichtsrechten, niet-naleven van de bestuurlijke maatregelen …).