1. Inleiding
De brief van CIT BLATON REAL ESTATE DEVELOPMENT nv van 26 april 2022 was de start van een lange en complexe discussie. De 'design & build'-constellatie -die voorheen tot bijzonder bevredigende resultaten geleid heeft (cfr. BMCC)- impliceert dat zoveel mogelijk verantwoordelijkheden en (financiële) risico's bij de opdrachtnemer gelegd worden. Zo werd in de opdrachtomschrijving o.m. duidelijk gestipuleerd dat het gunningsbedrag als uitgangspunt 'geplafonneerd' wordt en dat er bijvoorbeeld 'geen prijsherziening' van toepassing is. In 'normale omstandigheden' vergt de handhaving van deze bepalingen een dagelijkse opvolging en veel discussie op de werf, maar in het verleden werd aangetoond dat dit haalbaar is. Maar sinds de opeenvolging van (mondiale) crisissen sinds 2020 is de context fundamenteel gewijzigd. Het bestek van de opdracht werd reeds goedgekeurd door de Gemeenteraad in zitting van 28 mei 2019. De prijzen in de BAFO-offerte van CIT BLATON REAL ESTATE DEVELOPMENT nv dateren ook van prijsbevragingen van 2020.
De gewijzigde -en bij aanvang van de opdracht onvoorzienbare- context resulteerde dus in de brief van 26 april 2022 van CIT BLATON REAL ESTATE DEVELOPMENT nv (“impact van de huidige internationale situatie op de grondstoffen en de grondstofprijzen en de hiermee samenhangende bevoorrading” resulteert in prijsstijging sedert de datum van de ingediende 'best and final offer' (BAFO) van januari 2021 "met meer dan 25%").
De problematiek van de prijsstijgingen is trouwens geen unieke situatie voor het museumproject. Elk bouwproject, groot of klein, privaat of publiek, wordt de voorbije 2 jaar geconfronteerd met aanzienlijke prijsstijgingen die -afhankelijk van de aard en complexiteit van het project- gemiddeld neerkomen op zo'n 25%. Stad Brugge heeft voor het museumproject, gelet op de opdrachtomschrijving, al het mogelijke gedaan om dit voor het museumproject te vermijden. Maar uiteindelijk hebben juridische adviezen van 3 gespecialiseerde advocatenkantoren (Rasschaert Advocaten, Crivits & Persyn en GD&A Advocaten) heel duidelijk gesteld dat, los van de initiële opdrachtomschrijving, artikel 38/9 AUR van toepassing is om abnormale en onvoorzienbare prijsstijgingen te compenseren. Dit werd eerder uitvoerig toegelicht en teruggekoppeld in eerdere collegedossiers (7 juni 2022 (gekoppeld besluit 2022_CBS_02272) - 6 februari 2023 (gekoppeld besluit 2023_CBS_03029) - 7 juli 2023 (gekoppeld besluit 2023_CBS_03029)). De juridische adviezen sloten trouwens ook aan bij de concrete en duidelijke federale aanbevelingen om prijsherziening toe te passen om het hoofd te bieden aan de gewijzigde marktcontext (cfr. "Aanbevelingen van de Kanselarij Eerste Minister" van 2022, waarbij besturen aangeraden worden om in constructief overleg een oplossing te vinden voor de uitzonderlijke prijsstijgingen).
Op 7 juli 2023 werd door Stad Brugge een voorstel om de abnormale prijsstijgingen sedert april 2023 in het licht van artikel 38/9 AUR te compenseren overgemaakt aan CIT BLATON REAL ESTATE DEVELOPMENT nv (bijlage 1). Op 3 augustus 2023 volgde een ontvangstbevestiging van CIT BLATON REAL ESTATE DEVELOPMENT nv, met daarin de melding dat het voorstel van Stad Brugge niet aanvaardbaar was, maar daaraan gekoppeld ook enkele datumvoorstellen om dat verder te bespreken (bijlage 2). Op 17 augustus 2023 volgde dan nog een schrijven van CIT BLATON REAL ESTATE DEVELOPMENT nv met een voorbereiding voor de vervolgbespreking (bijlage 3). Op 18 augustus volgde dan weer een antwoord van Stad Brugge (bijlage 4).
Na grondige afweging van alle andere mogelijke alternatieven en na voormelde juridische adviezen werd geconcludeerd dat:
2. Resultaat na onderhandelingen
2.1. De prijsherzieningsformule
Met de ambitie om tot een akkoord te komen werd constructief samengezeten door vertegenwoordigers van de Stad Brugge (vergezeld van GD&A Advocaten) enCIT BLATON REAL ESTATE DEVELOPMENT nv (vergezeld van advocatenkantoor Schoups) op 24 augustus 2023, 1 september 2023 en 4 september 2023 (op die laatste datum in de aanwezigheid van burgemeester Dirk De fauw en schepen Mercedes Van Volcem).
Doorheen de besprekingen werden alle mogelijkheden onderzocht, maar finaal bleek dat enkel het gangbare instrument van de prijsherziening tegemoet kan komen aan de nieuwe reële marktsituatie en dit voor een langere periode (die eventuele fluctuaties doorheen de bouwperiode kan opvangen). Finaal werd, voor wat betreft de prijsherzieningsformule, volgende formule weerhouden, die het best aansluit met de realiteit en een evenwicht in de risico’s garandeert:
P=p*(0.33s/S + 0.42i/I* i2021/I2021 + 0.25)
Deze formule reflecteert op aanvaardbare wijze de prijsevolutie voor het geheel van de aanneming (ruwbouw, afwerking, technieken, erelonen). Deze vertrekt vanuit de klassieke I (zie punt 2 hierboven) en gaat in november 2022 naar I2021 vermits vanaf januari 2023 de klassieke I niet meer gepubliceerd wordt.
In "klassieke" herzienbare contracten dempt een vaste factor van 0,2 de effecten van de herziening, dit wil zeggen dat 20% van de waarde van de opdracht vast blijft. In dit dossier wordt de vaste factor van 20%, omwille van het 'design & build'-karakter van de opdracht, opgedreven naar 25%. Cfr. bijgevoegd advies GD&A: "De verhoging van de vaste factor van 20% naar 25% is zonder meer in het voordeel van de Stad, daar één vierde (in plaats van één vijfde) van de prijs vast blijft en dus niet wordt herzien in functie van de prijsstijgingen."
De link wordt behouden met de klassieke I die als dusdanig beter aansluit bij de evolutie van de basisprijzen van de in de opdracht verwerkte materialen.
Het relatieve aandeel van materialen weegt in de opdracht hoger door dan het relatieve aandeel van arbeid, hetgeen motiveert om de relatieve ponderatie aan te passen naar 33% S en 42% I. Cfr. bijgevoegd advies GD&A: "De aanpassing van de andere factoren (42% / 33%) zou verantwoord zijn omdat dit meer aanleunt bij de realiteit van het specifieke project, waarin de prijs van de materialen meer zou doorwegen in de totaalprijs dan de prijs van de arbeid. Gelet de verwachting dat de materiaalprijzen en de bijhorende i-index naar de toekomst zullen dalen, terwijl dat allicht niet het geval zou zijn voor de loonindex (s), lijkt deze aanpassing eveneens in het voordeel van de Stad te zijn".
De commerciële korting die destijds bij BAFO door de opdrachtnemer werd aangeboden is niet aan herziening onderhevig.
2.2. Overige afspraken
In de marge van de aanvaarding door de gemeenteraad op het onderhandelde voorstel, zijn er nog enkele andere belangrijke afspraken die deel uitmaken van het globale akkoord.
CIT BLATON REAL ESTATE DEVELOPMENT nv engageert zich bijkomend om:
3. Juridisch advies GD&A
In navolging van de eerdere juridische adviezen en ondersteuning van zowel advocatenkantoor Crivits & Persyn als Rasschaert Advocaten werd GD&A Advocaten bijkomend aangesteld om Stad Brugge, vanuit hun expertise, bij te staan bij de finale onderhandelingen met CIT BLATON REAL ESTATE DEVELOPMENT nv. Hun advies bij het onderhandelde voorstel wordt integraal toegevoegd aan onderhavig dossier (toegevoegd als bijlage 5).
Conclusie van het juridisch advies van GD&A (cfr. 'BESLUIT' van bijgevoegd advies):
"Gelet de tijdig, door CIT BLATON, ingediende claim op grond van artikel 38/9 AUR is de Stad Brugge - juridisch gezien - gehouden om de opdrachtnemer integraal schadeloos te stellen voor de schade die hij lijdt ingevolge de diverse crises die zich sinds februari 2022 voordoen. De bedoelde prijsstijgingen kunnen niet zomaar worden genegeerd of op de opdrachtnemer worden “afgewenteld”, zoals ook door de Kanselarij van de Eerste Minister werd bevestigd. Aanbevolen wordt om een correcte prijsherzieningsclausule te voorzien die de toelaat om de fluctuaties in de prijzen op een correcte wijze te ondervangen.
Het globaal voorstel dat heden – na lang onderhandelen – op tafel ligt, lijkt billijk en redelijk te zijn voor beide partijen. Zoals aanbevolen (en zoals thans in quasi élk bouwproject het geval is), zou er op een correcte wijze toepassing worden gemaakt van een prijsherzieningsformule. Er werd vertrokken van de standaardprijsherzieningsformule zoals deze in de Belgische bouwsector wordt toegepast voor bouwopdrachten, waaronder DB(F)(M) opdrachten, maar deze werd vervolgens nog “bijgesteld” in het voordeel van de Stad Brugge. Niet alleen wordt de vaste factor (het deel van de prijs dat niet wordt herzien) bepaald op 25%. Dit is opmerkelijk, aangezien er standaard wordt uitgegaan van een vaste factor van 20% (buiten het geval van de uitzonderlijke prijsstijgingen die in de huidige conjunctuur worden genoteerd, die veeleer aanleiding zouden kunnen geven tot een reductie van vaste factor). CIT BLATON stelt - terecht - dat zij daarmee een aanzienlijk deel van het risico op zich neemt. Waar zij in principe recht heeft op een integraal “herstel”, ziet zij af van een herziening van 25% van de prijs.
De andere factoren van de prijsherzieningsformule worden meer afgestemd op de werkelijke kostprijsstructuur van de opdracht (42 % voor de materialen en 33% voor de arbeid / lonen). Ook deze verhouding lijkt positief te kunnen uitvallen voor de Stad Brugge gelet de verwachte daling van de materialenindex. Er kan worden bevestigd dat de Stad, in het kader van de onderhandelingen, de meest aanvaardbare en voordelige formule uit de wacht heeft kunnen slepen.
De andere afspraken die in het kader van het globaal voorstel werden / worden gemaakt (o.a. het intrekken van de reeds ingediende bis-staten, het afzien van de verwijlintresten daarop, de regeling omtrent de verrekeningen, de bevestiging van de cruciale timing en het opnemen van de verantwoordelijkheid bij de uitvoering van de DB-opdracht) zijn gericht op een succesvolle verderzetting van het project en komen de Stad Brugge uiteraard ten goede."
4. Afspraken vastgelegd in bijakte
Om de wederzijdse afspraken en engagementen vast te leggen wordt onder partijen en 'bijakte' opgemaakt. Deze 'bijakte', waar alle onderdelen die vermeld staan in onderhavig dossier, wordt ter goedkeuring voorgelegd aan de gemeenteraad.
De 'bijakte' wordt integraal toegevoegd als bijlage bij deze nota.
5. Terugkoppeling naar de Vlaamse overheid - vraag tot financiële tussenkomst in de meerkost
De Vlaamse overheid is een essentiële partner in het museumproject en financiert 60% van de subsidieerbare kosten voor het masterplan BRUSK, waaronder het grootste deel van de gegunde opdracht aan CIT Blaton. De bevoegde Vlaamse administratie en de Minister-President zijn op de hoogte van de moeilijke besprekingen rond de financiering en de onvoorziene meerkosten. Er werd aangegeven dat ook op Vlaams niveau dezelfde problematiek geldt voor alle bouwprojecten. In die context bleek vanuit verkennende besprekingen dat er geen middelen waren om bijkomend bij te dragen aan het Brugse project in functie van de onvoorziene meerkosten. Aangezien er tot op heden geen akkoord was, was het moeilijk om dit in concreto verder te bespreken. Na akkoord met CIT BLATON REAL ESTATE DEVELOPMENT nv en goedkeuring door de Gemeenteraad is die situatie natuurlijk anders. Gelet op de financiële impact voor Stad Brugge wordt voorgesteld om toch nog eens formeel de vraag te stellen aan de Vlaamse overheid om, bijkomend aan het eerder financieel engagement, als structurele partner ook financieel bij te dragen aan de onvoorzienbare meerkosten voor dit belangrijk project, zowel op Brugs als op Vlaams als op internationaal niveau.
De gemeenteraad neemt kennis van de stand van zaken van het voortraject en de besprekingen met opdrachtnemer CIT BLATON REAL ESTATE DEVELOPMENT nv over het in uitvoering zijnde museumproject (bouw BRUSK, renovatie schoolgebouw (BRON) en 1ste fase omgevingsaanleg).
De gemeenteraad keurt het integrale voorstel, zoals beschreven onder punt 2 van onderhavige nota en opgenomen in bijgevoegde 'bijakte', goed.
Na goedkeuring van het akkoord door de gemeenteraad wordt een kopie van de beslissing en een stand van zaken overgemaakt aan Vlaams Minister-President Jan Jambon en de bevoegde Vlaamse administratie met de vraag om in overleg te gaan rond een bijkomende financiële ondersteuning in de onvoorzienbare meerkosten gekoppeld aan de realisatie van het belangrijke museumproject.